donderdag 7 augustus
Wij hebben lief omdat hij ons eerst heeft liefgehad. — 1 Joh. 4:19.
De beslissing om je aan Jehovah op te dragen is niet meer dan normaal als je denkt aan alles wat hij voor je heeft gedaan (Ps. 116:12-14). De Bijbel laat zien dat ‘elke goede gave en elk volmaakt geschenk’ van Jehovah komt (Jak. 1:17). Zijn grootste geschenk is het offer van zijn Zoon, Jezus. Denk daar eens over na. De losprijs maakt het voor jou mogelijk een hechte band met Jehovah te hebben. En hij heeft je het vooruitzicht gegeven om voor eeuwig te leven (1 Joh. 4:9, 10). Je aan Jehovah opdragen is een manier om je waardering te tonen voor die grootste uiting van liefde ooit en voor alle andere zegeningen van Jehovah (Deut. 16:17; 2 Kor. 5:15). w24.03 5 ¶8
vrijdag 8 augustus
Wie oprecht zijn weg gaat, heeft ontzag voor Jehovah. — Spr. 14:2.
Als je kijkt naar de losse moraal in deze wereld, krijg je hetzelfde gevoel als Lot. Hij ‘leed zwaar onder het schaamteloze gedrag van de wetteloze mensen’, want hij wist dat onze hemelse Vader slecht gedrag haat (2 Petr. 2:7, 8). Liefde en ontzag voor God motiveerden Lot zich anders te gedragen dan de mensen om hem heen. Ook wij worden omringd door mensen die weinig of geen respect hebben voor Jehovah’s morele normen. Toch kun je een rein leven leiden als je blijft werken aan de diepte van je liefde en ontzag voor God. Een hulp daarbij zijn de goede adviezen die Jehovah liet opschrijven in het boek Spreuken. Een studie van de wijze raad daarin is nuttig voor iedereen, man of vrouw, jong of oud. Ontzag voor Jehovah voorkomt dat je verkeerd gedrag gaat goedpraten. w23.06 20 ¶1-2; 21 ¶5
zaterdag 9 augustus
Als iemand mijn volgeling wil worden, moet hij zichzelf wegcijferen, elke dag zijn martelpaal opnemen en mij altijd volgen. — Luk. 9:23.
Misschien heb je tegenstand gekregen van familieleden. Of misschien heb je bepaalde materiële offers gebracht om de Koninkrijksbelangen op de eerste plaats te stellen (Matth. 6:33). Als dat zo is, kun je er zeker van zijn dat Jehovah heeft gezien wat je uit geloof hebt gedaan (Hebr. 6:10). Waarschijnlijk kun je bevestigen wat Jezus zei: ‘Er is niemand die huis of broers of zussen of moeder of vader of kinderen of akkers voor mij en voor het goede nieuws heeft verlaten, die niet nu, in deze tijd, 100 keer meer zal krijgen — huizen, broers, zussen, moeders, kinderen en akkers, mét vervolging — en in het toekomstige tijdperk eeuwig leven’ (Mark. 10:29, 30). De zegeningen die je hebt ervaren overtreffen echt alle offers die je hebt gebracht (Ps. 37:4). w24.03 9 ¶5