11Nu geschiedde het dat zodra Ja̱bin, de koning van Ha̱zor, hiervan hoorde, hij voorts een boodschap zond aan Jo̱bab, de koning van Ma̱don,+ en aan de koning van Si̱mron en de koning van A̱chsaf,+
10 Meer dan dat, Jo̱zua maakte in die tijd+ rechtsomkeert en nam Ha̱zor+ in; en zijn koning sloeg hij neer met het zwaard,+ want Ha̱zor was voordien het hoofd van al die koninkrijken.
2 Daarom verkocht+ Jehovah hen in de hand van Ja̱bin, de koning van Ka̱naän, die te Ha̱zor+ regeerde; en zijn legeroverste* was Si̱sera,+ en hij woonde in Haro̱seth+ der natiën.*
9 Zij dan vergaten Jehovah, hun God,+ zodat hij hen in de hand van Si̱sera,+ de legeroverste* van Ha̱zor, en in de hand van de Filistijnen+ en in de hand van de koning van Mo̱ab+ verkocht,+ en dezen bleven tegen hen strijden.