-
Rechters 10:6Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen
-
-
6 Toen deden de zonen van I̱sraël opnieuw wat kwaad was in de ogen van Jehovah,+ en zij gingen de Ba̱äls dienen+ en de Astorethbeelden+ en de goden van Sy̱rië+ en de goden van Si̱don+ en de goden van Mo̱ab+ en de goden van de zonen van A̱mmon+ en de goden van de Filistijnen.+ Zij verlieten dus Jehovah en dienden hem niet.+
-
-
1 Samuël 7:3Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen
-
-
3 Toen zei Sa̱muël tot heel het huis van I̱sraël: „Indien GIJ met geheel UW hart tot Jehovah terugkeert,+ doet dan de buitenlandse goden* uit UW midden weg+ en ook de Astorethbeelden,+ en richt UW hart onwankelbaar op Jehovah en dient hem alleen,+ en hij zal U uit de hand van de Filistijnen bevrijden.”+
-
-
2 Koningen 23:13Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen
-
-
13 En de hoge plaatsen die vóór+ Jeru̱zalem waren, die rechts* van de Berg van het Verderf* waren, die Sa̱lomo,+ de koning van I̱sraël, gebouwd had voor A̱storeth,+ het walgelijke ding van de Sidoniërs, en voor Ka̱mos,+ het walgelijke ding van Mo̱ab, en voor Mi̱lkom,+ het walgelijke ding van de zonen van A̱mmon, maakte de koning ongeschikt voor aanbidding.
-