11Wat nu Atha̱lia+ betreft, de moeder van Aha̱zia,+ zij zag dat haar zoon gestorven was. Derhalve stond zij op en verdelgde heel het nageslacht van het koninkrijk.+
4 Toen Jo̱ram opstond over het koninkrijk van zijn vader, verstevigde hij voorts zijn positie, en daarom doodde hij al zijn broers+ met het zwaard en ook enkelen van de vorsten van I̱sraël.