14 Tegen etenstijd zei Bo̱az voorts tot haar: „Treed naderbij, hierheen, en gij moet wat van het brood eten+ en uw stuk in de azijn dopen.” Zij ging dus naast de oogsters zitten, en hij reikte haar telkens geroosterd koren+ toe en zij at, zodat zij verzadigd werd en toch nog iets over had.