28 Daarop zei Sa̱muël tot hem: „Jehovah heeft heden de koninklijke heerschappij over I̱sraël van u afgescheurd+ en hij zal die stellig aan uw naaste geven, die beter is dan gij.+
5 dan zal ik inderdaad de troon van uw koninkrijk over I̱sraël tot onbepaalde tijd* bevestigen, juist zoals ik uw vader Da̱vid heb beloofd, toen ik zei: ’Geen man van u zal ervan worden afgesneden op de troon van I̱sraël [te zitten].’+