27 Want gij, Jehovah der legerscharen, de God van I̱sraël, hebt een onthulling gedaan aan het oor van uw knecht, door te zeggen: ’Een huis zal ik u bouwen.’+ Daarom heeft uw knecht de moed gevonden* dit gebed tot u te richten.+
24 En nu, zo waar Jehovah leeft,+ die mij stevig bevestigd heeft+ en mij op de troon van mijn vader Da̱vid laat zitten+ en die mij een huis heeft gemaakt,+ juist zoals hij heeft gesproken,+ vandaag zal Ado̱nia ter dood worden gebracht.”+
10 ja, sinds de dagen dat ik rechters+ over mijn volk I̱sraël heb aangesteld. En ik zal al uw vijanden stellig vernederen.+ En ik geef u te kennen: ’Jehovah zal u ook een huis* bouwen.’+
10 Hij is het die een huis voor mijn naam zal bouwen,+ en hijzelf zal mij tot een zoon worden,+ en ik hem tot een vader.+ En ik zal de troon van zijn koningschap+ over I̱sraël stellig tot onbepaalde tijd stevig bevestigen.’