9 Gij moogt u voor die niet buigen, noch u ertoe laten brengen ze te dienen,*+ want ik, Jehovah, uw God, ben een God die exclusieve toewijding eist,*+ die straf voor de dwaling van vaders brengt over zonen* en* over het derde geslacht en over het vierde geslacht,* wanneer het hen betreft die mij haten,+ 

24 Neen,+ mijn zonen, want het bericht dat ik hoor, dat het volk van Jehovah doet rondgaan, is niet goed.+ 

11 En zelfs de ark van God* werd buitgemaakt,+ en de beide zonen van E̱li, Ho̱fni en Pi̱nehas, stierven.+

21 Toen vertelde A̱bjathar aan Da̱vid: „Saul heeft de priesters van Jehovah gedood.” 

27 Zo verdreef Sa̱lomo A̱bjathar uit Jehovah’s priesterdienst, ten einde Jehovah’s woord te vervullen dat hij te Si̱lo+ tegen het huis van E̱li had gesproken.+

26 Want indien wij moedwillig zonde beoefenen+ na de nauwkeurige kennis van de waarheid te hebben ontvangen,+ blijft er geen slachtoffer voor zonden meer over,+