6 Jo̱nathan* dan zei tot de bediende, zijn wapendrager: „Kom toch en laten wij oversteken naar de voorpost van die onbesnedenen.+ Misschien zal Jehovah voor ons werken, want voor Jehovah is er geen beletsel om door velen of door weinigen te redden.”+
50 Zo bleek Da̱vid met een slinger en een steen sterker te zijn dan de Filistijn, en hij sloeg de Filistijn neer en bracht hem ter dood; en Da̱vid had geen zwaard in zijn hand.+