31 En na hem bleek er nog Sa̱mgar,+ de zoon van A̱nath, te zijn; hij dan sloeg met een veedrijversstok de Filistijnen neer,+ zeshonderd man; en ook hij slaagde erin I̱sraël te redden.+
22 En het geschiedde op de dag van de strijd dat er geen zwaard+ of speer te vinden was in de hand van iemand van het volk dat bij Saul en Jo̱nathan was; men kon er echter wel een vinden die aan Saul+ en aan zijn zoon Jo̱nathan behoorde.
47 En deze hele gemeente zal weten dat Jehovah niet met zwaard of speer redt,+ want Jehovah behoort de strijd toe,+ en hij moet ulieden in onze hand geven.”+