4 Nadien brachten de Filistijnen [hun troepen] bijeen, en zij kwamen en sloegen hun kamp op te Su̱nem.+ Daarom bracht Saul heel I̱sraël bijeen, en zij sloegen hun kamp op de Gilbo̱a+ op.
10En de Filistijnen,+ van hun kant, streden tegen I̱sraël; en de mannen van I̱sraël sloegen voor de Filistijnen op de vlucht en er bleven verslagenen vallen op de berg Gilbo̱a.+