5 Nu dan, indien GIJ mijn stem strikt zult gehoorzamen*+ en mijn verbond inderdaad zult onderhouden,+ dan zult GIJ stellig uit alle [andere] volken mijn speciale bezit worden,*+ want de gehele aarde behoort mij toe.+
3 Vervolgens zei Da̱vid tot de Gibeonieten: „Wat zal ik voor U doen, en waarmee zal ik verzoening bewerken,*+ opdat GIJ het erfdeel+ van Jehovah stellig moogt zegenen?”