10 En de Filistijn zei verder nog: „Voorwaar, ik voor mij hoon+ vandaag de gevechtslinies van I̱sraël. Geeft mij een man, en laten wij met elkaar vechten!”+
45 Hierop zei Da̱vid tot de Filistijn: „Gij komt tot mij met een zwaard en met een speer en met een werpspies,+ maar ik kom tot u met de naam van Jehovah der legerscharen,+ de God van de gevechtslinies van I̱sraël, die gij gehoond hebt.+