-
1 Samuël 18:17Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen
-
-
17 Ten slotte zei Saul tot Da̱vid: „Hier is mijn oudste dochter Me̱rab.+ Haar zal ik u tot vrouw geven.+ Bewijs mij slechts een dapper persoon te zijn en voer de oorlogen* van Jehovah.”+ Maar Saul, van zijn kant, zei bij zichzelf: „Laat niet mijn hand op hem komen, doch laat de hand van de Filistijnen op hem komen.”+
-
-
1 Samuël 18:25Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen
-
-
25 Daarop zei Saul: „Dit zult gijlieden tot Da̱vid zeggen: ’De koning schept geen behagen in een bruidsprijs,+ maar in honderd voorhuiden+ van de Filistijnen, om zich op de vijanden van de koning te wreken.’”+ Doch Saul had van zijn kant het plan beraamd Da̱vid door de hand van de Filistijnen te laten vallen.
-