28 Daarom heeft Jehovah hen in toorn en woede en grote verontwaardiging uit hun bodem weggerukt+ en hen in een ander land geworpen, zoals op deze dag.’+
6 In het negende jaar van Hose̱a nam de koning van Assy̱rië Sama̱ria in,+ waarna hij I̱sraël in ballingschap voerde+ naar Assy̱rië en hen liet wonen in Ha̱lah+ en in Ha̱bor aan de rivier de Go̱zan+ en in de steden van de Meden.+