29 Indien GIJ Jehovah, uw God, vandaar werkelijk zoekt, zult gij hem ook stellig vinden,+ want gij zult met heel uw hart en met heel uw ziel naar hem vragen.+
12 En zodra hij erdoor in benauwdheid geraakte,+ vermurwde hij het aangezicht van Jehovah, zijn God,+ en hij bleef zich zeer verootmoedigen+ wegens de God van zijn voorvaders.