18 En zij+ bleven met luider stem in de taal van de joden+ tot het volk van Jeru̱zalem roepen+ dat op de muur was, om hen bevreesd te maken+ en met ontsteltenis te slaan, opdat zij de stad zouden kunnen innemen.
13 En Ra̱bsaké bleef staan+ en met luider stem in de taal van de joden roepen,+ en hij zei vervolgens: „Hoort de woorden van de grote koning, de koning van Assy̱rië.+