19 Bijgevolg ging hij daar vandaan en trof Eli̱sa, de zoon van Sa̱fat, terwijl deze aan het ploegen was+ met twaalf span vóór zich, en hij was zelf bij het twaalfde. Eli̱a dan stak naar hem over en wierp zijn ambtsgewaad+ op hem.
4 En het moet geschieden op die dag [dat] de profeten beschaamd zullen worden,+ een ieder om zijn visioen wanneer hij profeteert; en zij zullen geen haren+ ambtsgewaad dragen met het doel te bedriegen.