32 Bovendien liet hij allen die zich in Jeru̱zalem en Be̱njamin bevonden, [tot het verbond] toetreden. En de inwoners van Jeru̱zalem handelden voorts overeenkomstig het verbond van God, de God van hun voorvaders.+
2 En [indien] gij stellig zult zweren:+ ’Zo waar Jehovah leeft in waarheid,+ in gerechtigheid en in rechtvaardigheid!’,+ dan zullen de natiën zich in hem* werkelijk zegenen en in hem zich beroemen.”+