5 Daarna ging hij naar het huis van zijn vader te O̱fra+ en doodde zijn broers,+ de zonen van Jerubba̱äl, zeventig man, op één steen, maar Jo̱tham, de jongste zoon van Jerubba̱äl, bleef over, omdat hij zich verborgen had.
21 zie, breng ik rampspoed over u;+ en ik zal stellig een flinke opruiming achter u houden+ en van A̱chab afsnijden al wie tegen een muur watert*+ en de hulpeloze en waardeloze* in I̱sraël.