12 en om voor zich oversten* over duizend+ en oversten over vijftig+ aan te stellen, en [sommigen] om voor hem te ploegen+ en zijn oogst binnen te halen+ en zijn oorlogs-+ en zijn wagentuig+ te vervaardigen.
7 Toen zei Saul tot zijn dienaren die om hem heen stonden: „Luistert alstublieft, GIJ Benjaminieten. Zal de zoon van I̱saï+U allen ook velden en wijngaarden geven?+ Zal hij U allen tot oversten over duizend+ en oversten over honderd aanstellen?