4 Daarop zei de profeet Jeremi̱a tot hen: „Ik heb [het] gehoord. Ziet, ik bid tot Jehovah, UW God, naar UW woorden;+ en het zal stellig geschieden dat ik elk woord dat Jehovah U ten antwoord geeft, aan U zal vertellen.+ Ik zal U geen woord onthouden.”+