14 Ík zal zijn vader worden,+ en híȷ́ zal mijn zoon worden.+ Wanneer hij verkeerd doet, dan wil ik hem terechtwijzen met de roede+ van mensen en met de slagen van de zonen van A̱dam.*
13 En Jehovah zei toen: „Omdat zij mijn wet die ik hun had voorgelegd verlaten hebben, en [omdat] zij mijn stem niet hebben gehoorzaamd en er niet naar* hebben gewandeld,+