3 En de zonen van I̱sraël gingen luid tot Jehovah roepen,+ want hij bezat negenhonderd strijdwagens met ijzeren zeisen,*+ en hijzelf onderdrukte de zonen van I̱sraël+ met hardvochtigheid, twintig jaar lang.
10 En de zonen van I̱sraël gingen tot Jehovah om hulp roepen+ en zeiden: „Wij hebben tegen u gezondigd,+ omdat wij onze God hebben verlaten en de Ba̱äls dienen.”+
12 En zodra hij erdoor in benauwdheid geraakte,+ vermurwde hij het aangezicht van Jehovah, zijn God,+ en hij bleef zich zeer verootmoedigen+ wegens de God van zijn voorvaders.