26 Indien iemand meent* een vormelijke aanbidder* te zijn+ en toch zijn tong niet in toom houdt,+ maar zijn eigen hart blijft bedriegen,+ diens vorm van aanbidding is waardeloos.+
16 Deze mensen zijn murmureerders,+ klagers over hun levenslot,* die overeenkomstig hun eigen begeerten te werk gaan,+ en hun mond spreekt opgeblazen woorden,+ terwijl zij ter wille van [hun eigen] voordeel persoonlijkheden bewonderen.*+