-
1 Koningen 22:8Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen
-
-
8 Daarop zei de koning van I̱sraël tot Jo̱safat: „Er is nog één man door bemiddeling van wie wij Jehovah kunnen raadplegen;+ maar ik voor mij haat hem stellig,+ want hij profeteert over mij geen goede dingen, maar slechte+ — Micha̱ja,* de zoon van Ji̱mla.” Jo̱safat zei echter: „Laat de koning zo iets niet zeggen.”+
-
-
2 Kronieken 25:16Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen
-
-
16 Nu geschiedde het terwijl hij tot hem sprak, dat [de koning] onmiddellijk tot hem zei: „Hebben wij u soms tot raadsman van de koning aangesteld?+ Houd ter wille van uzelf op.+ Waarom zou men u neerslaan?” Bijgevolg hield de profeet op, maar hij zei: „Ik weet zeker dat God besloten heeft u in het verderf te storten,+ omdat gij dit hebt gedaan+ en niet hebt geluisterd naar mijn raad.”+
-