10 Vervolgens zei Da̱vid: „Zo waar Jehovah leeft,+ Jehovah zelf zal hem een slag toebrengen;+ of zijn dag zal komen+ en hij zal moeten sterven, of hij zal ten strijde+ trekken en stellig worden weggevaagd.+
32 En van de zonen van I̱ssaschar,+ die de tijden wisten te onderscheiden,+ om te weten wat I̱sraël moest doen,+ van hen waren er tweehonderd hoofden, en al hun broeders stonden onder hun bevelen.