Hooglied 4:1 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 4 „Zie! Gij zijt schoon,+ o mijn metgezellin. Zie! Gij zijt schoon. Uw ogen zijn [als die der] duiven,+ achter uw sluier.+ Uw haar is als een kudde geiten+ die uit het bergland van Gi̱lead+ naar beneden zijn komen springen.
4 „Zie! Gij zijt schoon,+ o mijn metgezellin. Zie! Gij zijt schoon. Uw ogen zijn [als die der] duiven,+ achter uw sluier.+ Uw haar is als een kudde geiten+ die uit het bergland van Gi̱lead+ naar beneden zijn komen springen.