34 Voorts zei Jehovah tot Mo̱zes: „Neem u welriekende stoffen:+ stactedruppels en oniche en welriekend galbanum en zuivere geurige hars.+ Er dient een gelijke hoeveelheid van elk te zijn.
22 De handelaars van Sche̱ba+ en Raë̱ma,+ die waren uw handelaars; voor de fijnste van allerlei parfums en voor allerlei edelstenen en goud werden uw handelsvoorraden gegeven.+
14 Doch God zij gedankt, die ons altijd in een triomftocht meevoert+ in gezelschap+ van de Christus en de geur van de kennis van hem door bemiddeling van ons in elke plaats waarneembaar maakt!+