33 En U zal ik onder de natiën verstrooien,+ en ik wil een zwaard achter U ontbloten;+ en UW land moet een woestenij worden,+ en UW steden zullen een verlaten ruïne worden.
9 Op die dag zullen zijn vestingsteden worden als een geheel verlaten plaats in het bosland, ja, de tak die zij geheel verlaten hebben vanwege de zonen van I̱sraël; en het moet een verlaten woestenij worden.+