29 Want zij zullen beschaamd worden over de machtige bomen die GIJ hebt begeerd,+ en GIJ zult schaamrood worden wegens de tuinen die GIJ hebt verkozen.+
11 Zie! Al zijn deelgenoten zelf zullen beschaamd worden,+ en de kunsthandwerkers zijn uit de aardse mensen.* Zij zullen allen bijeenkomen.+ Zij zullen blijven staan. Zij zullen in angst verkeren. Zij zullen tevens beschaamd worden.+
16 Zij zullen stellig beschaamd en ook te schande worden, zij allen. Te zamen zullen in schande+ moeten wandelen de vervaardigers van [afgods]gestalten.
26 Als met de schaamte van een dief wanneer hij betrapt wordt, zo hebben die van het huis van I̱sraël zich beschaamd gevoeld,+ zij, hun koningen, hun vorsten en hun priesters en hun profeten.+