17 en zij gingen ermee voort hun zonen en hun dochters door het vuur te laten gaan+ en waarzeggerij te beoefenen+ en voortekens te zoeken,+ en zij bleven zich verkopen+ om te doen wat kwaad was in de ogen van Jehovah, om hem te krenken;+
26 Maar zij werden ongehoorzaam+ en weerspannig tegen u+ en bleven uw wet achter hun rug werpen,+ en uw eigen profeten, die tegen hen getuigden om hen tot u terug te brengen,+ doodden zij;+ en zij bleven daden van grote minachting bedrijven.+
30 ’Want het is gebleken dat de zonen van I̱sraël en de zonen van Ju̱da enkel gedaan hebben wat kwaad was in mijn ogen, van hun jeugd af,+ want de zonen van I̱sraël krenken mij zelfs door het werk van hun handen’,+ is de uitspraak van Jehovah.