18 namelijk Jeru̱zalem en de steden van Ju̱da en haar koningen, haar vorsten, om ze te maken tot een verwoeste plaats, tot een voorwerp van ontzetting,+ tot een aanfluiting en een vervloeking, zoals op deze dag;+
6 En wij hebben niet geluisterd naar uw knechten, de profeten,+ die in uw naam tot onze koningen, onze vorsten en onze voorvaders en tot heel het volk van het land* hebben gesproken.+