7 En Zedeki̱a’s zonen slachtte men voor zijn ogen af,+ en Zedeki̱a’s ogen maakte hij blind,+ waarna hij hem met koperen boeien bond+ en naar Ba̱bylon bracht.+
11 En de ogen van Zedeki̱a maakte hij blind,+ waarna de koning van Ba̱bylon hem met koperen boeien bond en hem naar Ba̱bylon bracht+ en hem in het huis van verzekerde bewaring zette tot de dag van zijn dood.
13 En ik zal stellig mijn net over hem uitspreiden, en hij moet in mijn vangnet worden gevangen;+ en ik wil hem naar Ba̱bylon* brengen, naar het land van de Chaldeeën,+ maar dat zal hij niet zien; en daar zal hij sterven.+