6 In zijn dagen zal Ju̱da gered worden,+ en I̱sraël zelf zal in zekerheid verblijf houden.+ En dit is zijn naam waarmee hij genoemd zal worden: Jehovah is onze rechtvaardigheid.”*+
16 In die dagen zal Ju̱da worden gered+ en Jeru̱zalem zelf zal in zekerheid verblijf houden.+ En zo zal ze worden genoemd: Jehovah is onze rechtvaardigheid.’”*+
19 En ik wil I̱sraël terugbrengen naar zijn weidegrond,+ en hij zal stellig de Ka̱rmel en Ba̱san afweiden,+ en in het bergland van E̱fraïm+ en van Gi̱lead+ zal zijn ziel verzadigd worden.’”
7 En ze moet een streek worden voor de overgeblevenen van het huis van Ju̱da.+ Daarop zullen zij weiden. In de huizen van A̱skelon zullen zij zich ’s avonds uitgestrekt neerleggen. Want Jehovah, hun God,* zal zijn aandacht op hen richten+ en stellig hun gevangenen doen terugkeren.”+
20 In die tijd zal ik ulieden herwaarts brengen, ja in de tijd dat ik U bijeenbreng. Want ik zal ulieden maken tot een naam en een lof onder alle volken der aarde, wanneer ik UW gevangenen voor UW ogen doe terugkeren”, heeft Jehovah gezegd.+