30 Wanneer gij erg in benauwdheid verkeert en al deze woorden u op het einde der dagen hebben getroffen, dan zult gij tot Jehovah, uw God, moeten terugkeren+ en naar zijn stem moeten luisteren.+
7 Laat de goddeloze zijn weg verlaten+ en de man van schadelijkheid zijn gedachten;+ en laat hij terugkeren tot Jehovah, die hem barmhartig zal zijn,+ en tot onze God, want hij zal rijkelijk vergeven.+
6„Komt en laten wij toch terugkeren tot Jehovah,+ want hijzelf heeft in stukken gescheurd+ maar hij zal ons genezen.+ Hij bleef slaan, maar hij zal ons verbinden.+
13 En scheurt UW hart+ en niet UW kleren;+ en keert terug tot Jehovah, UW God, want hij is goedgunstig en barmhartig,+ langzaam tot toorn+ en overvloedig in liefderijke goedheid,*+ en hij zal stellig spijt gevoelen wegens de rampspoed.+