2 Er was een begin van het woord [dat] Jehovah [sprak] door Hose̱a, en Jehovah zei nu tot Hose̱a: „Ga,+ neem u een vrouw van hoererij* en kinderen van hoererij, want door hoererij keert het land zich er beslist van af Jehovah te volgen.”+
4 Overspeelsters,*+ weet GIJ niet dat de vriendschap met de wereld vijandschap met God is?+ Al wie daarom een vriend+ van de wereld wil zijn, maakt zich tot een vijand van God.+