6 Want een kind is ons geboren,+ een zoon is ons gegeven;+ en de vorstelijke heerschappij* zal op zijn schouder komen.+ En zijn naam zal worden genoemd: Wonderbaar Raadgever,*+ Sterke God,*+ Eeuwige Vader,*+ Vredevorst.*+
27 Tot een puinhoop, een puinhoop, een puinhoop* zal ik ze* maken.+ Ook wat deze* aangaat, ze zal stellig [van niemand] worden totdat hij komt die het wettelijke recht heeft,+ en ik moet [het*] aan hem geven.’+
17 Volgens de verordening van wachters*+ is deze zaak, en [volgens] het woord van heiligen is dit verzoek, opdat de levenden mogen weten dat de Allerhoogste [de] Heerser is* in het koninkrijk der mensheid*+ en dat hij het geeft aan wie hij wil+ en daarover zelfs de geringste der mensen* aanstelt.”+
11 ’Op die dag zal ik de hut*+ van Da̱vid, die vervallen is,+ oprichten,+ en ik zal stellig hun bressen herstellen. En haar puinhopen zal ik oprichten, en ik zal haar stellig opbouwen als in de dagen van weleer,+