45 Daarna gaf Farao Jo̱zef de naam Za̱fnath Paäne̱ach* en gaf hem A̱snath,+ de dochter van Potife̱ra,* de priester van On,*+ tot vrouw. Toen trok Jo̱zef uit over het land Egy̱pte.+
34 Bovendien maakte farao Ne̱cho E̱ljakim,+ de zoon van Josi̱a, koning in de plaats van zijn vader Josi̱a en veranderde zijn naam in Jo̱jakim; en Jo̱ahaz nam hij mee en bracht hem vervolgens naar Egy̱pte, waar hij ten slotte stierf.+