16 En Jehovah der legerscharen zal verhoogd worden door het gericht,+ en de [ware] God,* de Heilige,+ zal zich stellig heiligen door rechtvaardigheid.+
13 Jehovah der legerscharen — Hém dient GIJ als heilig te beschouwen,+ en hij dient het voorwerp van UW vrees te zijn,+ en hij dient het te zijn die U doet beven.”+
23 want wanneer hij zijn kinderen ziet, het werk van mijn handen, in zijn midden,+ zullen zij mijn naam heiligen,*+ en zij zullen stellig de Heilige Ja̱kobs heiligen,+ en voor de God van I̱sraël* zullen zij ontzag hebben.+
23 ’En ik zal mijn grote naam stellig heiligen,*+ die onder de natiën werd ontheiligd, die GIJ in hun midden hebt ontheiligd; en de natiën zullen moeten weten dat ik Jehovah ben’,+ is de uitspraak van de Soevereine Heer Jehovah, ’wanneer ik voor hun ogen onder U word geheiligd.+