Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g81 8/12 blz. 24-27
  • Arboga — een nieuw centrum voor Jehovah’s Getuigen in Zweden

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Arboga — een nieuw centrum voor Jehovah’s Getuigen in Zweden
  • Ontwaakt! 1981
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Een uniek bouwproject
  • „Een fantastische organisatie”
  • „Hemelse leiding”
  • Opgedragen aan Jehovah
  • Op wereldomvattende schaal gezamenlijk bouwen
    Jehovah’s Getuigen — Verkondigers van Gods koninkrijk
  • Verenigde actie voor een wereldomvattend bouwprogramma
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1982
  • Jehovah’s Getuigen over de hele wereld — Zweden
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1995
  • Tot eer van Jehovah bouwen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1979
Meer weergeven
Ontwaakt! 1981
g81 8/12 blz. 24-27

Arboga — een nieuw centrum voor Jehovah’s Getuigen in Zweden

Door Ontwaakt!-correspondent in Zweden

AAN de drukke Europese snelweg no. 3 zult u tussen de twee grootste steden van Zweden, Stockholm en Gotenburg, het landelijke stadje Arboga aantreffen. Het is een van de oudste steden van Zweden, met een geschiedenis die meer dan 1000 jaar teruggaat.

Vanaf de 13de eeuw tot het midden van de 17de eeuw gold het als een van de belangrijkste steden in Zweden. Daarna ging Arboga’s belangrijkheid achteruit, en vandaag de dag is het plaatsje buiten Zweden vrijwel onbekend.

Kortgeleden is in dit stadje echter iets gebeurd waardoor het over de gehele aarde meer bekendheid zal krijgen. Jehovah’s Getuigen bouwden er, zoals een krant schreef, „een stad in een stad”, een nieuw bijkantoor met een drukkerij, kantoren en een woongedeelte. Het zal voortaan als centrum dienen voor hun christelijke predikingsactiviteit in Zweden.

Een uniek bouwproject

Nog nooit heeft de Zweedse bouwwereld een dergelijk bouwproject beleefd. Volgens een journalist is dit bouwwerk „het opmerkelijkste en grootste dat ooit in dit land door vrijwilligers is gebouwd”.

Twee en een half jaar lang zijn vanuit het hele land en uit buurlanden in totaal zo’n 5000 Getuigen voor kortere of langere tijd naar Arboga gekomen om vrijwillig hun hulp beschikbaar te stellen. Zij bouwden een complex dat 20.000 vierkante meter beslaat en veranderden 120.000 vierkante meter bebost terrein in een park.

Tegen het midden van de jaren zeventig was duidelijk geworden dat dit project er moest komen omdat het 26 jaar oude vroegere bijkantoor in Jakobsberg, enkele kilometers ten noordwesten van Stockholm, te klein was geworden. Nadat Jehovah’s Getuigen twee jaar hadden gezocht naar een nieuwe plaats wat meer buiten Stockholm, besloten zij in Arboga te gaan bouwen. Van de aanvang af gaven zowel de plaatselijke autoriteiten als het districtsbestuur het bijkantoor hun enthousiaste medewerking in dit unieke project.

Ten einde de kosten laag te houden besloot men dat het hele project door Jehovah’s Getuigen, allemaal ongesalarieerde vrijwilligers, uitgevoerd zou worden. Er gingen brieven uit naar de meer dan 300 gemeenten van de Getuigen in Zweden, waarin zowel mannen als vrouwen werden uitgenodigd om te komen helpen.

Dicht bij het bouwterrein kocht men een wat ouder hotel met appartementen en kamers om als woongelegenheid voor de werkers te dienen. Bovendien huurde men een nabijgelegen fabrieksgebouw waar de Getuigen veel van het timmerwerk deden. Ook werd een betoncentrale opgezet.

Nog iets bijzonders was dat op het bouwterrein een gebouw werd opgetrokken dat de kantoren, de kleedruimte, de keuken en de eetzaal voor de werkers moest herbergen. Wat was er dan zo bijzonder aan? Het was zo gebouwd dat het na de voltooiing van het hele project ontmanteld kon worden en er twee gebouwtjes voor religieuze bijeenkomsten, Koninkrijkszalen van Jehovah’s Getuigen, uit opgebouwd konden worden.

Het definitieve „groene licht” werd gegeven op 7 september 1978 toen het ministerie het project goedkeurde. De volgende dag ging op het terrein de eerste boom tegen de grond.

Een van de werkers in de houthakkersploeg was een paard, een merrie die naar de naam Lea luisterde. Ondanks haar 23 jaren was ze een prima kracht bij het ontbossen van het terrein. Ze was een hele winter op de bouw en soms trok ze zo vurig aan de houtslee dat haar baas de teugels stevig moest vasthouden.

De eerste winter vormde een van de grootste belemmeringen die overwonnen moesten worden. De temperatuur daalde soms tot -30 °C. De grond was bevroren en zo hard als steen. Ten einde de werkers te kunnen laten doorgaan, moest men gedeelten van het bouwterrein met dekzeilen overdekken. Olievaten werden in kachels veranderd en er werd hete lucht onder de dekzeilen geblazen. De winter van 1978-1979 ging de geschiedenis in als een van de koudste winters die Zweden deze eeuw heeft beleefd. Het werk ging echter zonder onderbreking door.

Toen de lente van 1979 zich aandiende, begonnen de fundamenten vorm aan te nemen. In de betoncentrale werden duizenden tonnen beton gemaakt. Vervolgens groeide het „skelet” van het gebouw en voordat de volgende winter aanbrak, zat voor het grootste deel van het gebouw het dak erop. Dit betekende dat het meeste werk binnen het gebouw door kon gaan.

De afwerking van de enorme vloeren vergde heel wat inspanning. „Dit zijn geen vloeren, dit zijn landerijen!” riep een van de werkers uit. Maar stukje bij beetje werden de vloeren tot een van de bezienswaardigheden van het gebouw.

In een marmergroeve niet ver van het bouwterrein mochten de Getuigen vrijwel kosteloos meer dan 100 ton marmerafval verzamelen. Dit werd op de vloer tot een prachtig mozaïek samengevoegd. Tussen de stukjes werd een mengsel van fijngestampt marmer en beton (terrazzo) gestort.

Vervolgens werden de vloeren met grote slijpmachines tot een glad en glanzend oppervlak geslepen. Om te vermijden dat de hiervoor benodigde diamanten slijpschijf een dure post zou worden, ging een van de werkers zo’n 30 steenhouwerijen af om diamanten van versleten, afgekeurde schijven te verzamelen. De „oogst” bleek te bestaan uit ongeveer 20.000 kleine diamanten, die vervolgens werden vastgelijmd op de slijpschijven voor de drie soorten vloeroppervlak: graniet, marmer en terrazzo.

Het eerste gedeelte van het gebouw dat in gebruik kon worden genomen, was de 4500 vierkante meter van de drukkerij. In de lente van 1980 brak de tijd aan om de persen vanuit Jakobsberg te verhuizen. Maar hoe zou men deze zware reuzen kunnen verhuizen zonder ze te demonteren?

Een vindingrijke broeder stelde voor om vier luchtkussens te kopen. Ze konden later altijd wel weer verkocht worden. Zo gezegd, zo gedaan! Onder elke hoek van de pers kwam een luchtkussen waarin samengeperste lucht werd ingevoerd, en de pers zette zich in beweging toen wij er zachtjes tegenaan duwden.

Het was een gedenkwaardig ogenblik voor de honderden werkers op het bouwterrein toen zij op een zonnige dag in april over de glimmende vloer van de drukkerij de eerste pers op zijn Plaats zagen „drijven”. „De rillingen liepen me over de rug”, zei een van de vrouwen die vanaf het begin op het bouwterrein hadden gewerkt. Vele anderen voelden zich net zo. Op 8 juni 1980 werd het eerste papier voor de Noorse „Ontwaakt!” die in Arboga gedrukt ging worden tussen de rollen door geleid.

„Een fantastische organisatie”

„Het hele project stoelt op een fantastische organisatie waar alles tot in de puntjes verzorgd is”, schreef een verslaggever na een bezoek aan de bouw. Dit is waar, maar het is niet de hele waarheid.

Een organisatie moet een loyale en volledige ondersteuning krijgen van toegewijde mannen en vrouwen om in haar opzet te kunnen slagen. „Zo’n ondersteuning is hier zeker geweest”, zei een van de organisatoren, Ake Olofsson. Hij zei verder: „Onder de vele Getuigen die hier als vrijwilligers werkten, waren de meest uiteenlopende beroepen en posities. Maar één ding hadden al deze werkers gemeen: vertrouwen in het goede doel van dit gebouw. En daarom aanvaardden zij blijmoedig elke taak die zij toegewezen kregen en gaven er hun beste krachten aan. Zelfs personen die geen Getuigen waren, kwamen helpen.”

Duizenden anderen ondersteunden het project op andere manieren. Uit het hele land stroomden giften in de vorm van geld en leningen binnen. Er werden duizenden kilo’s voedsel bijgedragen. Er was een gemeente van Jehovah’s Getuigen die 4500 broodjes bakte en naar de bouw stuurde. Een boer in de buurt van het bouwterrein stuurde twee ton wortelen nadat hij het enthousiasme van de werkers had opgemerkt. Anderen stuurden honing, fruit en jam, en ook kantoorbenodigdheden, meubilair, kleren en schoenen.

Volgens het plaatselijke toeristenbureau was het bouwterrein tegen de zomer van 1980 de op een na grootste toeristische attractie in Arboga geworden. Vrijwel elke dag zijn er individuele bezoekers en ook groepen rondgeleid. Wat was de algemene indruk? Een plaatselijke krant schreef: „Iedereen die dat grote gebouw heeft bezocht, is er vol enthousiasme over wat hij heeft gezien, vandaan gekomen.”

„Hemelse leiding”

Een echtpaar van middelbare leeftijd dat per abuis op het bouwterrein terechtkwam, besloot toch even wat rond te kijken. Hoe meer zij zagen, hoe enthousiaster zij werden. Toen zij vertrokken, zeiden zij tegen de Getuigen: „Als je dit allemaal ziet, is het wel duidelijk dat jullie door de hemel geleid worden.”

Deze spontane opmerking geeft precies weer wat de vele vrijwillige werkers gevoeld hebben. Jehovah’s Getuigen eisen niet de eer op voor wat in Arboga tot stand is gebracht. Zij hebben zich in gebed tot hun hemelse Vader, Jehovah God, gewend en hebben Hem om sterkte, kennis en wijsheid gevraagd ten einde het werk tot een goed einde te brengen. Zonder een vastberaden geloof en vertrouwen in God en zijn voornemen zouden zij nooit in staat zijn geweest iets dergelijks te doen.

Het is dit geloof geweest dat hen heeft verenigd om in harmonie met Gods voornemen te werken. Alleen God kan een eind maken aan deze onbevredigende wereld en rechtvaardig gezinde mannen en vrouwen een vredig nieuw samenstel van dingen hier op aarde binnenleiden (Jes. 2:2-4; 2 Petr. 3:13). Ten einde voor het uitdragen van zulk „goed nieuws” de beschikking te hebben over bijbels, tijdschriften, boeken, brochures en ander gedrukt materiaal hebben Jehovah’s Getuigen zich zo van ganser harte ingezet voor een bouwproject als dat in Arboga. — Matth. 24:14; 28:19, 20.

Opgedragen aan Jehovah

Een van de donkerste dagen van 1980 was 23 december. Die dag kwam in Arboga de zon om 8.55 v.m. op en ging om 2.50 n.m. al weer onder. Toch was het de schitterendste en gelukkigste dag van de hele bouwperiode. Op die dag werd het nieuwe bijkantoor aan Jehovah God opgedragen.

In de prachtige nieuwe Koninkrijkszaal werd een vergadering gehouden. Onder de aanwezigen bevonden zich gasten van bijkantoren in nabijgelegen landen. Bengt Hanson van het plaatselijke Zweedse bijkantoor keek terug op de activiteit en groei van Jehovah’s Getuigen in Zweden sinds hun begin in de jaren 1890. Hij dankte de 17.329 Getuigen in heel Zweden voor de fijne ondersteuning die zij aan het bouwproject hadden gegeven.

Milton Henschel van het hoofdbureau van Jehovah’s Getuigen in Brooklyn, New York, nam de bouwactiviteiten van Gods volk sinds de tijd van de tabernakel in het oude Israël onder de loep. Hij stond stil bij de bouw van de schitterende tempel onder koning Salomo en bracht de toehoorders in herinnering: „Dit alles werd aan Jehovah en zijn aanbidding opgedragen, precies zoals het met dit nieuwe gebouw wordt gedaan.” Alle aanwezigen werden aangemoedigd om van ganser harte de wil te blijven doen van de God aan wie dit nieuwe bijkantoor is opgedragen.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen