Jonge mensen vragen . . .
Waarom heb ik die gevoelens?
„Ik heb het gevoel of er een oorlog in me woedt. Ik weet me geen raad.” — Bob.
VEEL jongeren gaan onder een dergelijke mentale kwelling gebukt. In tegenstelling tot hun leeftijdgenoten die verteerd lijken te worden door belangstelling voor het andere geslacht, gaan zij zich steeds meer aangetrokken voelen tot leden van hun eigen sekse. Voor velen komt dat besef als een verschrikkelijke schok.
Een vrouw vertelde over haar dochter: „Zij begon met haar gezondheid te tobben, kon niet eten of slapen en werd neerslachtig en humeurig. Zij deed zelfs een poging tot zelfdoding.” De hoofdoorzaak van dit leed? „Zij had lesbische gevoelens.” Voor sommigen zal het misschien niet meevallen zulke neigingen te overwinnen. „Als jonge tiener”, zo bekent een jonge man die wij Mark zullen noemen, „had ik homoseksuele contacten met sommige vrienden van me. In de puberteit ging ik daarmee door totdat ik de bijbel met Jehovah’s Getuigen ging bestuderen. Maar soms huisden er nog steeds verkeerde gevoelens in me.”
Hoe komt het dat een jongere zich tot een seksegenoot aangetrokken voelt? En wat moet een jongere doen als hij of zij last heeft van zulke gevoelens?
Aard of opvoeding?
Het is tegenwoordig populair te zeggen dat homoseksuelen zo geboren worden en dat iemands seksuele geaardheid niet te veranderen is. In het blad Time werd bijvoorbeeld met veel ophef bekendgemaakt: „Een nieuw onderzoek doet vermoeden dat er een structureel verschil bestaat tussen de hersenen van homoseksuele en heteroseksuele mannen.” Dit onderzoek werd echter verricht op de hersenen van mannen die aan aids waren gestorven. Dat bewijst uiteraard niets!
Bij een andere theorie draait het om hormonen. Wetenschappers zagen dat laboratoriumratten die geen mannelijke hormonen meer hadden, „vrouwelijk” paargedrag vertoonden. Zij concludeerden dat homoseksuelen eveneens het slachtoffer kunnen zijn van een biologisch ongelukje — een blootstelling aan te veel of te weinig mannelijke hormonen voor de geboorte. Veel wetenschappers zijn echter van mening dat het afwijkende gedrag bij ratten niet veel meer is dan een reflex — niet echt ’homoseksualiteit’. Bovendien zijn mensen geen ratten. The Harvard Medical School Mental Health Letter redeneert: „Het is uiterst onwaarschijnlijk dat prenatale hormonen net zo rechtstreeks van invloed zijn op . . . de menselijke seksualiteit als ze reflexen bewerkstelligen die betrokken zijn bij het paargedrag van ratten.”
Er is ook veel aandacht besteed aan genetische studies. Bij de homoseksuele mannen en vrouwen die er een van een identieke tweeling zijn, is ongeveer de helft van hun tweelingbroers of -zussen eveneens homoseksueel. Daar eeneiige tweelingen genetisch geheel gelijk zijn, leek de conclusie voor de hand te liggen dat de afwijking aan een mysterieus gen toe te schrijven was. Merk echter op dat de helft van de tweelingbroers of -zussen niet homoseksueel was. Indien deze geaardheid werkelijk genetisch geprogrammeerd was, zouden dan niet al de tweelingen ze vertonen? Het is waar dat genen en hormonen een rol kunnen spelen. Niettemin vermeldde Scientific American de bevindingen van sommigen, dat het bewijsmateriaal „er sterk op duidt dat de omgeving aanzienlijk bijdraagt tot de seksuele geaardheid”.
De invloed van het milieu
Sta eens stil bij het milieu in het oude Griekenland. Aangezet door de erotische verhalen over sommige van hun mythologische goden, de geschriften van filosofen als Plato en de cultuur van de sportschool, waar jongeren naakt sportten, werd homoseksualiteit een rage onder de elite in de Griekssprekende wereld. Volgens het boek L’Amour En Grèce „werd het op Kreta als een schande beschouwd wanneer een jongen van goeden huize geen minnaar had”. Die decadentie werd niet veroorzaakt door een mysterieus gen of hormoon. Ze gedijde omdat de Griekse cultuur het toestond, ja, aanmoedigde! Dit illustreert heel goed wat een krachtige rol het milieu kan spelen.
Het lijdt geen twijfel dat de huidige vloed van pro-homo-propaganda veel tot de verbreiding van die zienswijze heeft bijgedragen. Er wordt veelvuldig op homoseksualiteit gezinspeeld op de tv, in films, muziek en tijdschriften. De kabeltelevisie heeft sommige jongeren moeiteloos toegang verleend tot harde porno. Androgyne (uniseks) kleding- en haarstijlen zijn in de mode gekomen. Enkele deskundigen zijn ook van mening dat de manvijandige propaganda van de zijde van sommige feministes tot de groei van de lesbische liefde heeft bijgedragen. Jongeren kunnen ook aan slechte invloeden blootgesteld zijn door omgang met klasgenoten die openlijk de homoseksuele manier van leven voorstaan. — 1 Korinthiërs 15:33.
Vader en zoon
Soms schijnt ook een gebrekkig gezinsmilieu een belangrijke rol te spelen, vooral bij mannen.a Een vader levert een belangrijke bijdrage tot de emotionele ontwikkeling van een kind (Efeziërs 6:4). In het boek Een gelukkig gezinsleven opbouwenb wordt gezegd: „De invloed van de manlijke hoedanigheden van de vader kan . . . op een belangrijke wijze tot de ontwikkeling van een volwassen, evenwichtige persoonlijkheid bijdragen.” Een jongen heeft ook behoefte aan erkenning, liefde en goedkeuring van de zijde van zijn vader. (Vergelijk Lukas 3:22.) Wat kan het gevolg zijn als een vader nalaat deze nodige aandacht aan zijn kind te besteden? Emotioneel leed. Joseph Nicolosi, die schrijft over de geestelijke gezondheidsproblematiek, voert aan dat homoseksualiteit bij mannen „bijna altijd het gevolg [is] van problemen in de gezinsrelaties, vooral tussen vader en zoon”.
Het kan zijn dat een moeder de situatie onbewust verergert door haar man te kleineren of haar zoon te sterk te domineren. In een studie van verwijfde jongens werd deze opmerking gemaakt: „Sommige van de ouders hadden liever een meisje dan een jongen gehad en hadden hun zoontje subtiel aangemoedigd zich als een meisje te kleden of hem zo gekleed.”
Dit wil niet zeggen dat verwrongen seksuele gevoelens automatisch geweten kunnen worden aan iemands ouders. Veel mannen die zijn opgegroeid met een dominerende moeder en een nalatige, afwezige of mishandelende vader hebben zich niettemin tot mannelijke persoonlijkheden ontwikkeld. Bovendien komt niet iedereen met homoseksuele neigingen per se uit een niet goed functionerend gezin. Sommige jongens blijken echter wel zeer specifiek letsel op te lopen. „Doordat hij al vroeg beseft dat vader hem afwijst . . .”, voert dr. Nicolosi aan, „bezit de homoseksueel een gevoel van zwakte en onvermogen ten aanzien van die met mannelijkheid geassocieerde hoedanigheden, namelijk macht, weerbaarheid en kracht. Hij voelt zich tot mannelijke kracht aangetrokken uit een onbewust streven naar zijn eigen mannelijkheid.”
Een jonge christelijke man genaamd Peter schrijft: „Mijn vader was alcoholist; hij sloeg mijn moeder geregeld en ons, de kinderen, soms. Toen ik twaalf jaar was, vertrok hij. Ik leed onder het gemis van een vader. Altijd verlangde ik naar iemand om de leegte op te vullen die ik elke dag voelde. Toen ik ten slotte bevriend raakte met een fijne christelijke man van wie ik dacht dat hij in die behoefte kon voorzien, begon ik mij seksueel tot hem aangetrokken te voelen.”
Interessant is dat opmerkelijk veel homoseksuelen in hun jeugd aangerand zijn.c Zo’n aanranding kan blijvende fysieke en emotionele schade teweegbrengen. Bij sommigen kan daardoor ontstaan wat een schrijfster een „verwrongen seksuele identiteit” noemde. Dit gebeurde kennelijk in het oude Sodom, waar jonge knapen van een enorme zucht naar perverse relaties blijk gaven (Genesis 19:4, 5). Het is duidelijk dat zij het produkt van misbruik door volwassenen waren.
De morele kant van de zaak
Wetenschappers zullen misschien nooit exact kunnen bepalen hoe groot de rol van de aard en van de opvoeding is bij het zich aangetrokken voelen tot seksegenoten. Maar één ding is duidelijk: Alle mensen worden geboren met de tendens aan verkeerde gedachten en neigingen toe te geven. — Romeinen 3:23.
Een jongere die God wenst te behagen, moet zich daarom schikken naar Zijn morele maatstaven en immoreel gedrag schuwen, hoewel dat verschrikkelijk moeilijk kan zijn. Het is waar dat het heel goed mogelijk is dat sommige mensen tot homoseksualiteit geneigd zijn, net zoals sommige mensen, volgens de bijbel, „tot gramschap geneigd” zijn (Titus 1:7). Toch veroordeelt de bijbel uitingen van ongerechtvaardigde toorn (Efeziërs 4:31). Zo ook kan een christen immoreel gedrag niet verontschuldigen door te zeggen dat hij ’zo geboren’ is. Kinderverkrachters voeren hetzelfde zielige excuus aan wanneer zij zeggen dat hun hunkering naar kinderen „aangeboren” is. Maar kan iemand ontkennen dat hun seksuele drang pervers is? Hetzelfde geldt voor het verlangen naar iemand van hetzelfde geslacht.
Jongeren die zich aangetrokken voelen tot seksegenoten moeten het daarom vermijden toe te geven aan hun gevoelens. Maar waarom wordt homoseksualiteit zo scherp veroordeeld in de bijbel? Is die manier van leven werkelijk ziekelijk en pervers? Zo ja, wat kan een jongere dan doen om homoseksualiteit te vermijden? Die vragen zullen in een komende uitgave van Ontwaakt! worden besproken.
[Voetnoten]
a Er is betrekkelijk weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van homoseksualiteit bij vrouwen. Het lijdt echter geen twijfel dat ook daarbij gezinsinvloeden een rol spelen.
b Uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.
c Het misbruiken van kinderen was kennelijk een factor bij de toename van de homoseksualiteit in het oude Griekenland. De oudere verleiders van jonge jongens werden gewoonlijk aangeduid als „wolven” — het „symbool van gulzigheid en onbeschaamde kwaadaardigheid”. Hun jonge slachtoffers werden „lammeren” genoemd.