Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w94 15/9 blz. 30-31
  • Vragen van lezers

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Vragen van lezers
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1994
  • Vergelijkbare artikelen
  • Vragen van lezers
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1968
  • Schuld, schuldenaar
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Schulden, schuldenaar
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Omgaan met schulden
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2012
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1994
w94 15/9 blz. 30-31

Vragen van lezers

In deze moeilijke economische tijd nemen steeds meer personen en bedrijven hun toevlucht tot faillietverklaring. Is het voor een christen schriftuurlijk juist een faillissement aan te vragen?

Het antwoord op deze vraag illustreert duidelijk op welke wijze Gods Woord ons praktische leiding geeft met betrekking tot onmiskenbaar hedendaagse kwesties. Veel landen hebben faillissementswetten. De wetten verschillen van land tot land, en het staat niet aan de christelijke gemeente om hierin wettelijke adviezen te geven. Maar laten wij de wettelijke voorziening van faillietverklaring samenvatten.

Eén reden waarom regeringen personen en bedrijven faillietverklaring toestaan, is dat degenen die geld uitlenen of krediet verlenen (crediteuren) hierdoor een mate van bescherming ontvangen tegen personen of bedrijven die geld lenen of schulden op zich nemen (debiteuren) maar niet betalen wat zij schuldig zijn. Crediteuren kunnen menen dat hun niets anders rest dan zich tot de rechter te wenden om de debiteur failliet te laten verklaren zodat zijn boedel te gelde gemaakt en verdeeld kan worden als een gedeeltelijke betaling van de schuld.

Faillietverklaring vormt bovendien een bescherming voor debiteuren die in alle eerlijkheid niet aan de eisen van hun crediteuren kunnen voldoen. Het kan de debiteur worden toegestaan een faillissement aan te vragen, waarna zijn crediteuren een deel van zijn goederen kunnen nemen. Toch kan de wet hem toestaan zijn huis of bepaalde hoogstnoodzakelijke goederen te behouden en vervolgens verder te leven zonder de voortdurende dreiging van verlies of beslaglegging door zijn voormalige crediteuren.

Het is dus duidelijk dat deze wetten ten doel hebben beide partijen in financiële of zakelijke transacties een mate van bescherming te verlenen. Laten wij echter eens opmerken welke nuttige raad de bijbel biedt.

Het zou moeilijk zijn de bijbel van begin tot eind te lezen zonder te beseffen dat het aangaan van schulden er niet in wordt aangemoedigd. Wij treffen waarschuwingen aan als in Spreuken 22:7: „De rijke is het die heerst over de onbemiddelden, en wie leent, is een knecht van de man die uitleent.”

Roep u ook Jezus’ illustratie in Mattheüs 18:23-34, betreffende een slaaf met een extreem grote schuld, te binnen. „Zijn meester [beval] dat hij met zijn vrouw en zijn kinderen en al wat hij bezat, verkocht zou worden”, maar daarna kreeg de meester, een koning, medelijden en toonde barmhartigheid. Toen die slaaf later onbarmhartig bleek te zijn, gaf de koning bevel ’hem aan de gevangenbewaarders over te leveren, totdat hij alles terugbetaald zou hebben wat hij schuldig was’. Het ligt voor de hand dat de beste, de aanbevolen handelwijze is, geld lenen te vermijden.

Gods dienstknechten in het Israël uit de oudheid deden zaken, en soms was hierbij een lening betrokken. Wat gebood Jehovah hun te doen? Indien iemand geld wilde lenen om een zaak op te zetten of een bedrijf uit te breiden, was het wettelijk en normaal wanneer een Hebreeër rente vroeg. God spoorde zijn volk echter aan onzelfzuchtig te zijn wanneer zij geld uitleenden aan een behoeftige Israëliet; zij mochten geen voordeel trekken uit een ongunstige situatie door rente te vragen (Exodus 22:25). Deuteronomium 15:7, 8 luidt: „Ingeval iemand van uw broeders arm wordt . . ., dient [gij] uw hand met mildheid voor hem te openen en hem in elk geval zoveel hij nodig heeft, waaraan het hem ontbreekt, op onderpand te lenen.”

Een soortgelijke vriendelijkheid of consideratie werd weerspiegeld in de voorschriften die bepaalden dat crediteuren geen beslag konden leggen op de noodzakelijke levensbehoeften van een schuldenaar, zoals de handmolen van het gezin of een kledingstuk dat nodig was om de persoon ’s nachts warm te houden. — Deuteronomium 24:6, 10-13; Ezechiël 18:5-9.

Natuurlijk hebben niet alle joden de geest van deze liefdevolle wetten van hun grote Rechter en Wetgever aanvaard en toegepast (Jesaja 33:22). Sommige hebzuchtige joden behandelden hun broeders erg hardvochtig. Ook in deze tijd kunnen sommige crediteuren hardvochtig en onredelijk zijn in hun eisen, zelfs jegens een oprechte christen die op een bepaald moment niet in staat was een betaling te doen omdat zich een onvoorziene gebeurtenis had voorgedaan (Prediker 9:11). Door de onbuigzame, veeleisende wijze waarop de wereldse crediteuren druk uitoefenden, zouden zij zo’n schuldenaar in een situatie kunnen brengen waarin hij meende zich te moeten beschermen. Hoe? In sommige gevallen is het enige wat crediteuren zullen erkennen, de wettelijke stap van faillietverklaring. Aldus zou een christen, zonder hebzuchtig te zijn of nonchalant met betrekking tot zijn schulden, zijn toevlucht kunnen nemen tot het aanvragen van een faillissement.

Wij moeten echter op onze hoede zijn voor de andere kant van de zaak. Een christen zou schulden kunnen hebben omdat hij eenvoudig geen zelfbeheersing heeft geoefend in wat of hoeveel hij heeft uitgegeven of omdat hij geen redelijke voorzorg in acht heeft genomen bij zijn zakelijke beslissingen. Dient hij gewoon nonchalant te zijn betreffende de schuld en snel verlichting te zoeken in de vorm van een faillietverklaring, waardoor hij anderen wegens zijn slechte onderscheidingsvermogen schade berokkent? De bijbel keurt zo’n financiële onverantwoordelijkheid niet goed. Hij spoort dienstknechten van God aan hun ja ja te laten betekenen (Mattheüs 5:37). Roep u ook Jezus’ opmerkingen te binnen over het berekenen van de kosten voordat men een toren gaat bouwen (Lukas 14:28-30). In harmonie daarmee dient een christen weloverwogen de mogelijkheden van een eventuele onwenselijke uitkomst te beschouwen voordat hij een schuld aangaat. Heeft hij eenmaal een schuld op zich genomen, dan dient hij zich bewust te zijn van zijn verantwoordelijkheid personen of bedrijven aan wie hij geld schuldig is, terug te betalen. Als vele anderen tot de conclusie hebben moeten komen dat een christen onverantwoordelijk heeft gehandeld of onbetrouwbaar is, kan hij de goede reputatie die hij zich had trachten te verwerven, hebben bezoedeld en aldus niet langer een voortreffelijk getuigenis van buitenstaanders hebben. — 1 Timotheüs 3:2, 7.

Roep u te binnen wat Psalm 15:4 ons zegt over de soort van persoon die door Jehovah wordt verwelkomd. Wij lezen: „Hij [degene die Gods goedkeuring geniet] heeft gezworen met betrekking tot wat slecht is voor hemzelf, en toch verandert hij het niet.” Ja, God verwacht van christenen dat zij hun crediteuren behandelen zoals zij behandeld zouden willen worden. — Mattheüs 7:12.

Samengevat kan dus worden gezegd dat de bijbel niet de mogelijkheid uitsluit dat een christen in een extreme situatie gebruik maakt van de bescherming die door caesars faillissementswetten wordt geboden. Christenen dienen echter een uitzonderlijke eerlijkheid en betrouwbaarheid aan de dag te leggen. Zij dienen dus voorbeeldig te zijn in hun oprechte verlangen aan hun financiële verplichtingen te voldoen.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen