Onze schat in aarden vaten
„Wij hebben deze schat . . . in aarden vaten, opdat de kracht die datgene wat normaal is te boven gaat, van God zou zijn en niet uit onszelf.” — 2 KORINTHIËRS 4:7.
1. Hoe dient Jezus’ voorbeeld ons aan te moedigen?
TERWIJL Jezus hier op aarde door Jehovah werd gevormd, maakte hij de zwakheden van de mensheid van dichtbij mee. Wat dient zijn voorbeeld van het bewaren van rechtschapenheid ons aan te moedigen! De apostel vertelt ons: „Gij werdt trouwens tot deze loopbaan geroepen, want ook Christus heeft voor u geleden, u een model nalatend opdat gij nauwkeurig in zijn voetstappen zoudt treden” (1 Petrus 2:21). Door zich aan deze vorming te onderwerpen, zegevierde Jezus over de wereld. Hij gaf zijn apostelen ook de moed om overwinnaars te worden (Handelingen 4:13, 31; 9:27, 28; 14:3; 19:8). En wat een grote aanmoediging gaf hij in het besluit van zijn laatste gesprek met hen! Hij verklaarde: „Deze dingen heb ik tot u gezegd, opdat gij door bemiddeling van mij vrede moogt hebben. In de wereld hebt gij verdrukking, maar schept moed! ik heb de wereld overwonnen.” — Johannes 16:33.
2. Welk verlichtende licht hebben wij in tegenstelling tot de blindheid van de wereld?
2 Insgelijks zei de apostel Paulus, na de door „de god van dit samenstel van dingen” veroorzaakte blindheid tegenover „het verlichtende licht van het glorierijke goede nieuws” te hebben gesteld, over onze kostbare bediening: „Wij hebben deze schat . . . in aarden vaten, opdat de kracht die datgene wat normaal is te boven gaat, van God zou zijn en niet uit onszelf. Wij worden in elk opzicht bestookt, maar toch niet zo in het nauw gedreven dat wij ons niet meer kunnen bewegen; wij zijn ten einde raad, maar niet totaal zonder uitweg; wij worden vervolgd, maar niet in de steek gelaten; wij worden neergeworpen, maar niet vernietigd” (2 Korinthiërs 4:4, 7-9). Hoewel wij broze „aarden vaten” zijn, heeft God ons door zijn geest zo gevormd dat wij volledig over Satans wereld kunnen zegevieren. — Romeinen 8:35-39; 1 Korinthiërs 15:57.
Vorming in het oude Israël
3. Hoe beschreef Jesaja de vorming van de joodse natie?
3 Jehovah vormt niet alleen afzonderlijke personen maar hele natiën. Toen het oude Israël zich bijvoorbeeld aan Jehovah’s vormende kracht onderwierp, genoot het voorspoed. Maar uiteindelijk verhardde de natie zich in een handelwijze van ongehoorzaamheid. Dientengevolge bracht Israëls Formeerder „wee” over haar (Jesaja 45:9). In de achtste eeuw v.G.T. sprak Jesaja tot Jehovah over de grove zondigheid van Israël door te zeggen: „O Jehovah, gij zijt onze Vader. Wij zijn het leem, en gij zijt onze Pottenbakker; en wij allen zijn het werk van uw hand. . . . Al onze begeerlijke dingen zijn een verwoesting geworden” (Jesaja 64:8-11). Israël was gevormd tot een vat dat alleen nog maar geschikt was voor de vernietiging.
4. Welke illustratieve handeling werd door Jeremia verricht?
4 Toen een eeuw later de dag van afrekening naderde, gebood Jehovah Jeremia een aardewerken pul te nemen en met enige van de oudere mannen van Jeruzalem naar het Dal van Hinnom te gaan, waarbij hij tot hem zei: „Gij moet de pul voor de ogen van de mannen die met u meegaan, breken. En gij moet tot hen zeggen: ’Dit heeft Jehovah der legerscharen gezegd: „Evenzo zal ik dit volk en deze stad breken, zoals iemand het pottenbakkersvat breekt zodat het niet meer hersteld kan worden.”’” — Jeremia 19:10, 11.
5. Hoe omvangrijk was Jehovah’s oordeel over Israël?
5 In 607 v.G.T. verwoestte Nebukadnezar Jeruzalem met zijn tempel en voerde de overlevende joden in gevangenschap naar Babylon. Maar na zeventig jaar ballingschap waren berouwvolle joden in staat terug te keren om Jeruzalem en zijn tempel te herbouwen (Jeremia 25:11). Tegen de eerste eeuw G.T. had de natie de Grote Pottenbakker echter opnieuw de rug toegekeerd, en uiteindelijk verlaagde ze zich tot de ergste misdaad door Gods eigen Zoon te vermoorden. In 70 G.T. bediende God zich van de Romeinse wereldmacht als zijn oordeelsvoltrekker om het joodse samenstel van dingen weg te vagen en Jeruzalem en zijn tempel in puin te leggen. Nooit meer zou de natie Israël door Jehovah’s hand worden gevormd als iets met „heiligheid en luister”.a
Een geestelijke natie vormen
6, 7. (a) Hoe beschrijft Paulus de vorming van het geestelijke Israël? (b) Wat is het volledige aantal van de „vaten van barmhartigheid”, en hoe werden ze bijeengebracht?
6 Joden die Jezus hadden aanvaard, werden gevormd als eerste, een fundament vormende leden van een nieuwe natie, het geestelijke „Israël Gods” (Galaten 6:16). Paulus’ woorden zijn dan ook passend: „Wat? Heeft de pottenbakker geen macht over het leem, om uit dezelfde massa het ene vat voor een eervol en het andere voor een oneervol gebruik te maken? . . . Ofschoon [God] zijn gramschap wil tonen en zijn kracht wil bekendmaken, [heeft hij] met veel lankmoedigheid de vaten der gramschap . . . verdragen, die voor de vernietiging geschikt zijn gemaakt, opdat hij de rijkdom van zijn heerlijkheid zou kunnen bekendmaken over de vaten van barmhartigheid, die hij tevoren heeft bereid tot heerlijkheid.” — Romeinen 9:21-23.
7 De opgestane Jezus maakte later bekend dat deze „vaten van barmhartigheid” 144.000 in getal zouden zijn (Openbaring 7:4; 14:1). Aangezien het natuurlijke Israël dat volledige aantal niet had verschaft, betoonde Jehovah barmhartigheid aan mensen uit de natiën (Romeinen 11:25, 26). De jonge christelijke gemeente breidde zich snel uit. Binnen dertig jaar werd het goede nieuws „in heel de schepping die onder de hemel is, . . . gepredikt” (Kolossenzen 1:23). Hierdoor ontstond de behoefte om talloze verspreid liggende plaatselijke gemeenten onder juist opzicht te brengen.
8. Uit wie bestond het oorspronkelijke besturende lichaam, en hoe breidde dit lichaam zich uit?
8 Jezus had twaalf apostelen erop voorbereid om het eerste besturende lichaam te worden door hen en anderen voor de bediening op te leiden (Lukas 8:1; 9:1, 2; 10:1, 2). Met Pinksteren 33 G.T. werd de christelijke gemeente opgericht, en mettertijd werd haar besturende lichaam uitgebreid en ging het „de apostelen en oudere mannen in Jeruzalem” omvatten. Gedurende een lange periode schijnt Jezus’ halfbroer Jakobus, hoewel hij geen apostel was, als voorzitter te zijn opgetreden (Handelingen 12:17; 15:2, 6, 13; 21:18). Volgens de geschiedschrijver Eusebius vormden de apostelen een speciaal doelwit van vervolging en werden naar andere gebieden verstrooid. De samenstelling van het besturende lichaam werd bijgevolg gewijzigd.
9. Welke droevige ontwikkeling zou volgens Jezus’ voorzegging plaatsvinden?
9 Tegen het einde van de eerste eeuw begon ’de vijand, de Duivel’, ’onkruid te zaaien’ onder de met tarwe te vergelijken erfgenamen van „het koninkrijk der hemelen”. Jezus had geprofeteerd dat deze bedroevende ontwikkeling zou worden toegelaten tot de oogsttijd in „het besluit van het samenstel van dingen”. Dan ’zouden de rechtvaardigen weer zo helder schijnen als de zon in het koninkrijk van hun Vader’ (Mattheüs 13:24, 25, 37-43). Wanneer zou dat zijn?
De hedendaagse vorming van het Israël Gods
10, 11. (a) Hoe nam de hedendaagse vorming van het Israël Gods een aanvang? (b) Welke tegengestelde leerstellingen waren in de christenheid en onder de ernstige Bijbelonderzoekers te vinden?
10 In 1870 vormde Charles Taze Russell een bijbelstudiegroep in Pittsburgh (Pennsylvania, VS). In 1879 begon hij maandelijks het tijdschrift uit te geven dat thans als De Wachttoren bekendstaat. Deze Bijbelonderzoekers, zoals zij gingen heten, bemerkten weldra dat de christenheid onschriftuurlijke heidense leerstellingen, zoals de onsterfelijkheid van de ziel, het hellevuur, het vagevuur, een drie-enige god en de kinderdoop, had overgenomen.
11 Maar nog belangrijker was dat deze personen die de bijbelse waarheid liefhadden fundamentele bijbelse leerstellingen, zoals de verlossing door Jezus’ loskoopoffer en de opstanding tot eeuwig leven op een vredige paradijsaarde onder Gods koninkrijk, herstelden. Bovenal werd de nadruk gelegd op de ophanden zijnde rechtvaardiging van Jehovah God als de Soevereine Heer van het universum. De Bijbelonderzoekers geloofden dat het Onze Vader op het punt stond verhoord te worden: „Onze Vader in de hemelen, uw naam worde geheiligd. Uw koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, zo ook op aarde” (Mattheüs 6:9, 10). Zij werden door Gods heilige geest tot een wereldwijde gemeenschap van vredelievende christenen gesmeed.
12. Hoe gingen de Bijbelonderzoekers oog krijgen voor een belangrijk jaar?
12 Een diepgaande studie van Daniël hoofdstuk 4 en andere profetieën overtuigde de Bijbelonderzoekers ervan dat Jezus’ tegenwoordigheid als Messiaanse Koning nabij moest zijn. Zij onderscheidden dat 1914 het jaar zou zijn waarin „de bestemde tijden der natiën” zouden eindigen (Lukas 21:24; Ezechiël 21:26, 27). De Bijbelonderzoekers breidden snel hun activiteit uit, waarbij zij bijbelklassen (later gemeenten genoemd) over heel de Verenigde Staten vormden. Tegen de eeuwwisseling verbreidde hun bijbelse onderwijzingswerk zich naar Europa en Austraal-Azië. Goede organisatie werd noodzakelijk.
13. Welke wettelijke status werd de Bijbelonderzoekers verleend en welke in het oog springende dienst verrichtte de eerste president van het Genootschap?
13 Om de Bijbelonderzoekers een wettelijke status te geven, werd in 1884 in de Verenigde Staten Zion’s Watch Tower Tract Society als een wettige organisatie opgericht, met haar hoofdbureau in Pittsburgh (Pennsylvania). Haar bestuursleden dienden als een centraal Besturend Lichaam, dat het opzicht voerde over de wereldwijde prediking van Gods koninkrijk. De eerste president van het Genootschap, Charles T. Russell, schreef zes delen van de Studies in the Scriptures en maakte uitgebreide predikingstournees. Ook schonk hij het vermogen dat hij had bijeengebracht voordat hij zijn bijbelstudies begon, aan het wereldwijde Koninkrijkswerk. In 1916, toen de Grote Oorlog in Europa woedde, stierf de uitgeputte broeder Russell tijdens een predikingsreis. Hij had zich voor honderd procent gegeven om het getuigenis omtrent Gods koninkrijk te verbreiden.
14. Hoe ’streed J. F. Rutherford de voortreffelijke strijd’? (2 Timotheüs 4:7)
14 Joseph F. Rutherford, die tijdelijk rechter was geweest in Missouri, werd de volgende president. Als gevolg van zijn onbevreesde verdediging van de bijbelse waarheid werkten de geestelijken van de christenheid met politici samen in ’het beramen van moeite op gezag der verordening’. Op 21 juni 1918 werden broeder Rutherford en zeven andere leidinggevende Bijbelonderzoekers gevangengezet, met meervoudige samenvallende straftijden van tien of twintig jaar. De Bijbelonderzoekers vochten terug (Psalm 94:20; Filippenzen 1:7). Toen zij in hoger beroep gingen, werden zij op 26 maart 1919 vrijgelaten en later volledig gezuiverd van de valse beschuldiging van opruiing.b Deze ervaring diende om hen tot loyale verdedigers van de waarheid te vormen. Met Jehovah’s hulp stelden zij alles in het werk om te zegevieren in de geestelijke strijd om het goede nieuws in weerwil van de tegenstand van Babylon de Grote bekend te maken. Die strijd duurt helemaal tot op dit jaar 1999 voort. — Vergelijk Mattheüs hoofdstuk 23; Johannes 8:38-47.
15. Waarom was het jaar 1931 van historische betekenis?
15 Gedurende de jaren ’20 en ’30 werd het gezalfde Israël Gods onder de leiding van de Grote Pottenbakker verder gevormd. Profetisch licht uit de Schrift ging helder schijnen, schonk Jehovah eer en vestigde de aandacht op Jezus’ Messiaanse koninkrijk. In 1931 verheugden de Bijbelonderzoekers zich toen zij de nieuwe naam, Jehovah’s Getuigen, aannamen. — Jesaja 43:10-12; Mattheüs 6:9, 10; 24:14.
16 en kader op blz. 19. Wanneer was het volledige aantal van de 144.000 bereikt, en waaruit bleek dit?
16 In de jaren ’30 scheen het getal van „de geroepenen en uitverkorenen en getrouwen” vol te zijn (Openbaring 17:14; zie het kader op blz. 19). Wij weten niet hoeveel van de gezalfden er werden bijeengebracht in de eerste eeuw en van tussen het „onkruid” tijdens de donkere eeuwen van de grote afval van de christenheid. Maar in 1935 was er wereldwijd een totaal van 52.465 verkondigers, uit een hoogtepunt van 56.153 verkondigers, die hun hemelse hoop kenbaar maakten door van de Gedachtenissymbolen te gebruiken. Wat zou de bestemming zijn van de velen die nog bijeengebracht moesten worden?
„Zie! een grote schare”
17. Welke historische ontwikkeling vond er plaats in 1935?
17 Op een van 30 mei tot 3 juni 1935 in Washington D.C. (VS) gehouden congres hield broeder Rutherford een gedenkwaardige lezing getiteld „De grote schare”. Deze groep, „die niemand tellen kon”, zou verschijnen als de verzegeling van de 144.000 van het geestelijke Israël haar voltooiing naderde. Ook dezen zouden geloof oefenen in de loskopende kracht van „het bloed van het Lam”, Jezus, en heilige dienst verrichten in Jehovah’s tempelregeling voor aanbidding. Als groep zouden zij levend „uit de grote verdrukking komen” om het aardse paradijs te beërven waar ’de dood niet meer zal zijn’. Enkele jaren vóór dat congres werd deze groep als de Jonadabs aangeduid. — Openbaring 7:9-17; 21:4; Jeremia 35:10.
18. In welke opzichten was het jaar 1938 van doorslaggevend belang?
18 Het jaar 1938 was van doorslaggevend belang wat het duidelijk identificeren van de twee klassen betreft. In de Wachttoren-uitgaven van juni en juli 1938 stond de tweedelige studie „Zijn kudde” en deze maakte de relatieve posities duidelijk die door het gezalfde overblijfsel en hun metgezellen, de grote schare, worden ingenomen. Vervolgens bevatten de uitgaven van augustus en september studieartikelen over „Organisatie”, gebaseerd op Jesaja 60:17. Alle gemeenten werd gevraagd het Besturende Lichaam te verzoeken om plaatselijk dienaren aan te stellen en aldus een verbeterde, door God geordineerde, theocratische regeling in te voeren. En dat deden de gemeenten.
19 en voetnoot. Welke feiten bevestigen dat de algemene oproep tot de „andere schapen” nu reeds meer dan zestig jaar wordt gedaan?
19 Het bericht in het 1939 Year Book of Jehovah’s Witnesses verklaarde: „De gezalfde volgelingen van Christus Jezus die zich thans op aarde bevinden, zijn gering in aantal en zij zullen nooit in aantal toenemen. Zij worden in de Schrift aangeduid als ’het overblijfsel’ van de nakomelingen van Sion, Gods organisatie (Opb. 12:17). De Heer vergadert nu zijn ’andere schapen’ tot zich die de ’grote schare’ zullen vormen (Joh. 10:16). Degenen die nu bijeenvergaderd worden, zijn metgezellen van het overblijfsel en werken met het overblijfsel samen. Vanaf nu zullen degenen die deel uitmaken van de ’andere schapen’ in aantal toenemen totdat de ’grote schare’ bijeenvergaderd is.” Het gezalfde overblijfsel was gevormd om voor de inzameling van de grote schare te zorgen. Ook dezen moeten thans gevormd worden.c
20. Welke organisatorische wijzigingen hebben zich sinds 1942 voorgedaan?
20 In januari 1942, toen de Tweede Wereldoorlog op zijn hevigst woedde, stierf Joseph Rutherford en werd door Nathan Knorr als president opgevolgd. Met warme gevoelens wordt teruggedacht aan de derde president van het Genootschap wegens de oprichting van theocratische scholen in de gemeenten en de Gileadschool voor de opleiding van zendelingen. Op de jaarvergadering van het Genootschap in 1944 maakte hij bekend dat het charter van het Genootschap herzien werd, zodat het lidmaatschap niet gebaseerd zou worden op materiële bijdragen, maar op geestelijke gezindheid. Gedurende de volgende dertig jaar steeg het aantal werkers in het veld wereldwijd van 156.299 tot 2.179.256. Van 1971 tot 1975 waren verdere organisatorische wijzigingen nodig. Niet langer kon één man die als president diende, bekwame leiding aan het wereldwijde Koninkrijkswerk geven. Het Besturende Lichaam, met een roulerende voorzitter, werd uitgebreid tot achttien gezalfde leden, van wie thans bijna de helft hun loopbaan op aarde heeft beëindigd.
21. Waardoor zijn leden van de kleine kudde in aanmerking gekomen voor het Koninkrijk?
21 De overgebleven leden van de kleine kudde zijn tijdens tientallen jaren van beproevingen gevormd. Zij zijn vol goede moed en hebben onmiskenbaar ’het getuigenis van de geest’ ontvangen. Jezus heeft tot hen gezegd: „Gij zijt degenen die in mijn beproevingen steeds bij mij zijt gebleven; en ik sluit een verbond met u, evenals mijn Vader een verbond met mij heeft gesloten, voor een koninkrijk, opdat gij in mijn koninkrijk aan mijn tafel moogt eten en drinken, en op tronen moogt zitten om de twaalf stammen van Israël te oordelen.” — Romeinen 8:16, 17; Lukas 12:32; 22:28-30.
22, 23. Hoe worden de kleine kudde en de andere schapen gevormd?
22 Aangezien het aantal leden van het met de geest gezalfde overblijfsel op aarde is afgenomen, zijn rijpe broeders van de grote schare met het geestelijke opzicht over bijna alle gemeenten in de hele wereld belast. En als de laatste bejaarde gezalfde Getuigen hun aardse loopbaan beëindigen, zullen vorstelijke sa·rimʹ uit de andere schapen goed zijn opgeleid om als de „overste”-klasse op aarde bestuurlijke taken te behartigen. — Ezechiël 44:3; Jesaja 32:1.
23 Zowel de kleine kudde als de andere schapen blijven tot vaten voor een eervol gebruik gevormd worden (Johannes 10:14-16). Of wij nu op de „nieuwe hemelen” of op „een nieuwe aarde” hopen, mogen wij van ganser harte gehoor geven aan Jehovah’s uitnodiging: „Verheugt u uitbundig en weest blij voor eeuwig over wat ik schep. Want ziet, ik schep Jeruzalem tot een reden voor blijdschap en haar volk tot een reden voor uitbundige vreugde” (Jesaja 65:17, 18). Mogen wij zwakke mensen altijd nederig dienst verrichten en gevormd worden door „de kracht die datgene wat normaal is te boven gaat” — Gods kracht van heilige geest! — 2 Korinthiërs 4:7; Johannes 16:13.
[Voetnoten]
a Laat de afvallige christenheid, die door het oude Israël werd afgeschaduwd, gewaarschuwd zijn voor een soortgelijk oordeel van Jehovah. — 1 Petrus 4:17, 18.
b Rechter Manton, een rooms-katholiek die geweigerd had de Bijbelonderzoekers op borgtocht vrij te laten, kwam later zelf in de gevangenis na een veroordeling wegens het aannemen van steekpenningen.
c In 1938 woonden over de gehele aarde 73.420 personen de Gedachtenisviering bij, van wie 39.225 personen — 53 procent van de aanwezigen — van de symbolen gebruikten. In 1998 was het aantal aanwezigen gestegen tot 13.896.312 personen, van wie slechts 8756 personen van de symbolen gebruikten, een gemiddelde van minder dan 1 deelnemer op elke 10 gemeenten.
Kunt u zich dit herinneren?
◻ Hoe was Jezus ons Voorbeeld in het zich onderwerpen aan de vorming door zijn Vader?
◻ Welke vorming vond er in het oude Israël plaats?
◻ Hoe is „het Israël Gods” tot nu toe gevormd?
◻ Met welk doel zijn de „andere schapen” gevormd?
[Kader op blz. 18]
Verdere vorming in de christenheid
Een bericht uit Athene (Griekenland) van Associated Press zei het volgende over het onlangs benoemde hoofd van de Grieks-Orthodoxe Kerk: „Hij wordt geacht een boodschapper van vrede te zijn. Maar de leider van de Grieks-Orthodoxe Kerk klinkt meer als een generaal die zich toerust voor de strijd.
’Wij zijn bereid om, indien nodig, bloed te vergieten en offers te brengen. Wij, als kerk, bidden om vrede . . . Maar wij zegenen de heilige wapens wanneer het ogenblik dat vergt’, zei aartsbisschop Christodoulos onlangs op het feest van de Tenhemelopneming van de Maagd, waarop ook Griekenlands strijdkrachtendag wordt gevierd.”
[Kader op blz. 19]
„Geen personen meer toegevoegd!”
Op een Gileadgraduatie in 1970 sprak Frederick Franz, destijds vice-president van het Wachttorengenootschap, tot de leerlingen over de mogelijkheid dat zij, die allen andere schapen met een aardse hoop waren, iemand zouden kunnen dopen die wellicht zou beweren tot het gezalfde overblijfsel te behoren. Zou dit kunnen gebeuren? Welnu, hij zette uiteen dat Johannes de Doper tot de andere schapen behoorde, en Jezus en sommige van de apostelen doopte. Vervolgens vroeg hij of er nog steeds een oproep bestond om nog meer leden van het overblijfsel bijeen te vergaderen. „Nee, er worden geen personen meer toegevoegd!” zei hij. „Die oproep eindigde destijds tussen 1931 en 1935! Er worden geen personen meer toegevoegd. Wie zijn dan de enkele pasverbondenen die van de Gedachtenissymbolen gebruiken? Als zij tot het overblijfsel behoren, zijn het vervangers! Het zijn geen personen die aan de rijen van de gezalfden worden toegevoegd, maar vervangers voor degenen die wellicht zijn afgevallen.”
[Illustratie op blz. 15]
Wat waarderen wij onze schat van de dienst!
[Illustratie op blz. 16]
Het oude Israël werd een vat dat alleen nog maar geschikt was voor de vernietiging