Een mijlpaal voor liefhebbers van Gods Woord
In 1998 werd er voor alle liefhebbers van Gods Woord een betekenisvolle mijlpaal bereikt. In dat jaar kwam het 100 miljoenste exemplaar van de „Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift” van de pers. Ze is derhalve een van de meest verspreide bijbels geworden die in deze eeuw zijn vervaardigd!
DEZE prestatie is vooral opmerkelijk omdat deze vertaling bij de vrijgave ervan aan zware kritiek werd blootgesteld. Toch heeft ze niet alleen standgehouden, maar ze floreert ook en heeft over de hele wereld haar weg naar miljoenen huizen en harten gevonden! Wat is de oorsprong van deze unieke vertaling? Wie staat erachter? En hoe zou u van het gebruik ervan profijt kunnen trekken?
Waarom een nieuwe vertaling?
Al ruim honderd jaar verspreidt de Watch Tower Bible and Tract Society, het wettelijke orgaan waarvan Jehovah’s Getuigen zich bedienen, bijbels. Maar waarom vonden Jehovah’s Getuigen het nodig om nog een vertaling van Gods Woord te vervaardigen? In het boek So Many Versions?, door Sakae Kubo en Walter Specht, wordt opgemerkt: „Geen enkele vertaling van de bijbel kan ooit als definitief worden beschouwd. Vertalingen moeten gelijke tred houden met de ontwikkeling in bijbelwetenschap en de veranderingen in de taal.”
In deze eeuw is het begrip van het Hebreeuws, Grieks en Aramees — de talen waarin de bijbel oorspronkelijk werd geschreven — aanzienlijk toegenomen. Ook zijn er bijbelhandschriften ontdekt die ouder en nauwkeuriger zijn dan de handschriften die door voorgaande generaties van bijbelvertalers zijn gebruikt. Daarom kan Gods Woord thans nauwkeuriger worden overgezet dan ooit tevoren! Het was dus met goede reden dat het Vertaalcomité van de Nieuwe-Wereldbijbel werd gevormd om het vertalen van de bijbel in hedendaagse talen ter hand te nemen.
In 1950 werd de Engelse Nieuwe-Wereldvertaling van de Christelijke Griekse Geschriften uitgegeven. De titel zelf was een gedurfde afwijking van de traditie en verwierp de aanduiding van de bijbel als samengesteld uit het „Oude” en het „Nieuwe” Testament. In de loop van de volgende tien jaar werden gedeelten van de Hebreeuwse Geschriften in afleveringen gepubliceerd. In 1961 werd de volledige bijbel in het Engels in één band vrijgegeven.
Door wie is deze opmerkelijke bijbel eigenlijk vertaald? In De Wachttoren van 1 december 1950 stond: „De mensen die het vertaalcomité vormen, [hebben] . . . hun verlangen kenbaar gemaakt anoniem te blijven en vooral wensen zij niet dat hun namen tijdens hun leven of na hun dood worden bekendgemaakt. Het doel van de vertaling is, de naam van de levende, waarachtige God te verhogen.” Sommige critici verklaarden dat het werk onverwijld als het product van amateurs uit de roulatie genomen moest worden, maar niet iedereen nam zo’n onredelijk standpunt in. Alan S. Duthie schrijft: „Als wij weten wie de vertalers of de uitgevers van een bepaalde bijbelvertaling zijn, helpt dit ons dan vast te stellen of die vertaling goed of slecht is? Niet direct. Er bestaat geen vervanging voor het onderzoeken van de karakteristieke eigenschappen van elke vertaling op zichzelf.”a
Unieke kenmerken
Miljoenen lezers hebben dat inderdaad gedaan en hebben ontdekt dat de New World Translation niet alleen goed leesbaar maar ook angstvallig nauwkeurig is. De vertalers werkten aan de hand van het oorspronkelijke Hebreeuws, Aramees en Grieks met gebruikmaking van de beste beschikbare teksten.b Er werd ook uitzonderlijke zorg betracht om de oude tekst zo letterlijk mogelijk over te zetten, maar wel in een taal die gemakkelijk te begrijpen zou zijn. Bijgevolg werd deze vertaling door sommige geleerden geprezen om haar integriteit en nauwkeurigheid. Zo stond er in de Andover Newton Quarterly van januari 1963: „Uit de vertaling van het Nieuwe Testament blijkt dat er binnen de beweging geleerden aanwezig zijn die in staat zijn om met doorzicht de vele problemen van bijbelvertalen het hoofd te bieden.”
De vertalers brachten een nieuw terrein van bijbels inzicht aan het licht. Bijbelteksten die voorheen slechts vaag waren begrepen, werden buitengewoon duidelijk. De moeilijke tekst bijvoorbeeld in Mattheüs 5:3, „zalig zijn de armen van geest” (Statenvertaling), werd weergegeven op een wijze die begrijpelijk was: „Gelukkig zijn zij die zich bewust zijn van hun geestelijke nood.” De Nieuwe-Wereldvertaling is ook heel consequent en uniform in het vertalen van sleuteluitdrukkingen. Het Griekse woord psuʹche bijvoorbeeld is op alle plaatsen waar het voorkomt, met „ziel” vertaald. Dientengevolge kunnen lezers vlug onderscheiden dat de ziel, in tegenstelling tot religieuze theorieën, niet onsterfelijk is! — Mattheüs 2:20; Markus 3:4; Lukas 6:9; 17:33.
Gods naam hersteld
Een opvallend kenmerk van de Nieuwe-Wereldvertaling heeft te maken met het herstel van Gods naam, Jehovah. In oude exemplaren van de Hebreeuwse bijbel wordt de goddelijke naam weergegeven met vier medeklinkers die als JHWH of JHVH getranscribeerd kunnen worden. Deze onderscheiden naam komt alleen al in het zogeheten Oude Testament bijna 7000 keer voor (Exodus 3:15; Psalm 83:18). Het is duidelijk dat onze Schepper wilde dat zijn aanbidders die naam niet alleen zouden kennen maar ook zouden gebruiken!
Bijgelovige vrees bewoog het joodse volk er echter toe het gebruik van de goddelijke naam achterwege te laten. Na de dood van Jezus’ apostelen begonnen afschrijvers van de Griekse Geschriften Gods persoonlijke naam te vervangen door de Griekse woorden Kuʹri·os (Heer) of Theʹos (God). Helaas hebben moderne vertalers deze godonterende traditie voortgezet door Gods naam uit de meeste bijbels te verwijderen en zelfs te verhullen dat God een naam heeft. In Johannes 17:6 bijvoorbeeld staan Jezus’ woorden: „Ik heb uw naam openbaar gemaakt.” In Today’s English Version wordt dit echter als volgt weergegeven: „Ik heb u bekendgemaakt.” In dezelfde trant luidt de weergave in Het Boek: „Door wat Ik gedaan en gezegd heb, weten deze mensen nu wie U bent.”
Sommige geleerden verdedigen de verwijdering van de goddelijke naam op grond van het feit dat de precieze uitspraak niet bekend is. Maar bekende bijbelse namen als Jeremia, Jesaja en Jezus worden routinematig weergegeven op manieren die weinig overeenkomst vertonen met hun oorspronkelijke Hebreeuwse uitspraak. Aangezien de vorm Jehovah een geoorloofde manier is om de goddelijke naam weer te geven — en een vorm die aan veel mensen bekend is — klinken bezwaren tegen het gebruik ervan hol.
Het Vertaalcomité van de Nieuwe-Wereldbijbel deed de moedige stap om de naam Jehovah zowel in het Hebreeuwse als in het Griekse deel van de Schrift te gebruiken. Zij hadden een precedent hiervoor in vroege door zendelingen gemaakte vertalingen voor mensen in Midden-Amerika, het Zuidzeegebied en het Verre Oosten. Dit gebruik van Gods naam is echter niet louter van theoretisch belang. Gods naam kennen is essentieel om hem als persoon te leren kennen (Exodus 34:6, 7). De Nieuwe-Wereldvertaling heeft miljoenen lezers aangemoedigd zijn naam te gebruiken!
Niet-Engelse lezers bereiken
Tussen 1963 en 1989 kwam de Nieuwe-Wereldvertaling, geheel of gedeeltelijk, beschikbaar in nog tien talen. Het vertalen was echter een moeizaam werk, en sommige projecten duurden wel twintig jaar of langer. Toen ging in 1989 op het hoofdbureau van Jehovah’s Getuigen de afdeling Vertaalservice van start. Onder leiding van het schrijverscomité van het Besturende Lichaam probeerde deze afdeling het vertalen van de bijbel te versnellen. Er werd een methode van vertalen ontwikkeld die een studie van bijbelse woorden combineerde met computertechnologie. Hoe werkt dit systeem?
Wanneer het schrijverscomité de vertaling van de bijbel in een nieuwe taal eenmaal heeft goedgekeurd, wordt er een groep opgedragen christenen aangesteld om als vertaalteam te fungeren. Teams kunnen evenwichtiger vertalingen produceren dan iemand die alleen werkt. (Vergelijk Spreuken 11:14.) Over het algemeen heeft elk lid van het team ervaring in het vertalen van de publicaties van het Genootschap. Het team krijgt vervolgens een grondige opleiding in de beginselen van bijbelvertalen en in het gebruik van speciaal ontwikkelde computerprogramma’s. Een computer doet geen echt vertaalwerk, maar kan een team toegang geven tot belangrijke informatie en hen helpen hun beslissingen vast te leggen.
Een bijbelvertaalproject heeft twee fases. Tijdens de eerste fase krijgen de vertalers een lijst met woorden en uitdrukkingen die in de Engelse Nieuwe-Wereldvertaling zijn gebruikt. Verwante Engelse uitdrukkingen zijn bijeengebracht en maken de vertalers attent op subtiele betekenisnuances. Zij stellen een lijst samen van equivalenten in de landstaal. Af en toe kan een vertaler bij het overzetten van een vers echter op een moeilijkheid stuiten. Het computerresearchsysteem voorziet de vertaler van informatie over Griekse en Hebreeuwse termen en verschaft toegang tot Wachttoren-publicaties.
Wanneer het project in de tweede fase komt, worden de geselecteerde termen in de landstaal automatisch in de bijbeltekst ingevoerd. Dit zorgt voor een aanzienlijke nauwkeurigheid en consequentheid in de vertaling. Maar de tekst die als gevolg van dit „zoek en vervang”-programma ontstaat, is nauwelijks leesbaar. Er moet nog heel wat werk worden gedaan om bijbelverzen te redigeren en te herformuleren zodat ze vloeiend te lezen zijn.
Dit vertaalsysteem is opmerkelijk doeltreffend gebleken. Eén groep was in staat de volledige Hebreeuwse Geschriften in slechts twee jaar te vertalen. Vergelijk dit met een groep die zonder hulp van de computer aan een verwante taal werkte. Het kostte hun zestien jaar. Tot op heden zijn de christelijke Griekse Geschriften sinds 1989 in 18 nieuwe talen gedrukt. De Nieuwe-Wereldvertaling is nu, geheel of gedeeltelijk, in 34 talen beschikbaar. Meer dan tachtig procent van Jehovah’s Getuigen heeft dus op zijn minst de christelijke Griekse Geschriften beschikbaar in hun moedertaal.
De United Bible Societies berichten dat er van de 6500 talen in de wereld, in slechts 2212 talen gedeelten van de bijbel beschikbaar zijn.c Daarom werken er zo’n 100 vertalers aan het vervaardigen van de Nieuwe-Wereldvertaling van de Hebreeuwse en Griekse Geschriften in respectievelijk 11 en 8 talen. Het is Gods wil „dat alle soorten van mensen worden gered en tot een nauwkeurige kennis van de waarheid komen” (1 Timotheüs 2:4). Ongetwijfeld zal de Nieuwe-Wereldvertaling een belangrijke rol in dit opzicht blijven spelen.
Het verheugt ons dan ook dat deze vertaling de mijlpaal van 100 miljoen exemplaren is gepasseerd, en wij bidden dat er in de toekomst nog vele miljoenen meer vervaardigd zullen worden. Wij moedigen u aan de vertaling zelf te onderzoeken. U zult van talloze speciale kenmerken genieten: duidelijke letter, kopregels, een index die u kan helpen bekende verzen te vinden, gedetailleerde kaarten en fascinerend appendixmateriaal. Wat nog belangrijker is, u kunt deze bijbel lezen in het vertrouwen dat hij de woorden van God nauwkeurig in uw taal overbrengt.
[Voetnoten]
a Het is interessant dat op de flap van de omslag van de in 1971 uitgegeven New American Standard Bible een soortgelijke uitspraak staat: „Wij hebben niet ter raadpleging of als aanbeveling de naam van een geleerde gebruikt, omdat wij van mening zijn dat Gods Woord op zichzelf beoordeeld dient te worden.”
b The New Testament in the Original Greek, door Westcott en Hort, diende als de Griekse basistekst. R. Kittels Biblia Hebraica was de basistekst voor de Hebreeuwse Geschriften.
c Aangezien veel mensen tweetalig zijn, gelooft men dat de bijbel, geheel of gedeeltelijk, in voldoende talen vertaald is om door meer dan 90 procent van de wereldbevolking gelezen te worden.
[Inzet op blz. 29]
„Uit de vertaling van het Nieuwe Testament blijkt dat er binnen de beweging geleerden aanwezig zijn die in staat zijn om met doorzicht de vele problemen van bijbelvertalen het hoofd te bieden.” — ANDOVER NEWTON QUARTERLY, JANUARI 1963
[Inzet op blz. 30]
„Vertalingen moeten gelijke tred houden met de ontwikkeling in bijbelwetenschap en de veranderingen in de taal”
[Kader/Illustratie op blz. 31]
GELEERDEN PRIJZEN DE NIEUWE-WERELDVERTALING
EDGAR J. Goodspeed, vertaler van het Griekse „Nieuwe Testament” in An American Translation, schreef in een brief gedateerd 8 december 1950 over de Engelse Nieuwe-Wereldvertaling van de Christelijke Griekse Geschriften: „Ik ben geïnteresseerd in jullie zendingswerk en de wereldomvattende schaal waarop het plaatsvindt en ben zeer ingenomen met de ongedwongen en krachtige vertaling. Er spreekt een gedegen, serieuze kennis van zaken op brede schaal uit, waarvan ik kan getuigen.”
Alexander Thomson, een geleerde op het gebied van het Hebreeuws en Grieks, schreef: „De vertaling is klaarblijkelijk het werk van bekwame en knappe geleerden, die hebben geprobeerd zoveel mogelijk van de zuivere betekenis van de Griekse tekst over te brengen als in de Engelse taal tot uitdrukking gebracht kan worden.” — The Differentiator, april 1952, blz. 52-57.
Professor Benjamin Kedar, hebraïcus in Israël, zei in 1989: „In mijn taalonderzoek in verband met de Hebreeuwse bijbel en vertalingen ervan, raadpleeg ik dikwijls de Engelse uitgave van de zogenoemde Nieuwe-Wereldvertaling. Daarbij vind ik keer op keer een bevestiging van mijn indruk dat dit werk een eerlijk streven weerspiegelt om een zo nauwkeurig mogelijk begrip van de tekst te bereiken.”