Leef nu voor het doen van Gods wil
’Christus is voor allen gestorven, opdat zij die leven, niet langer voor zichzelf zouden leven.’ — 2 KORINTHIËRS 5:15.
1. Vertel de ervaring van een zendeling in zijn gebied.
„ONZE auto was het eerste niet-militaire voertuig dat na afloop van de burgeroorlog het afgelegen Afrikaanse dorp binnenreed”, vertelt Aarona, een zendeling. „De communicatie met de kleine gemeente daar was afgesneden geweest, en de broeders en zusters hadden hulp nodig. Behalve voedsel, kleding en Bijbelse lectuur hadden we de video Jehovah’s Getuigen — De organisatie achter de naamb bij ons. Er kwamen zo veel geïnteresseerden naar het ’dorpstheater’ — een grote rieten hut met een videorecorder en een tv — dat we de video twee keer moesten laten zien. Na elke vertoning konden er heel wat Bijbelstudies worden opgericht. Onze moeite was dus niet voor niets geweest.”
2. (a) Waarom besluiten christenen hun leven in Gods dienst te gebruiken? (b) Welke vragen gaan we nu beschouwen?
2 Waarom ondernamen Aaron en zijn metgezellen zo’n inspannende tocht? Omdat ze uit dankbaarheid voor het loskoopoffer van Jezus Christus hun leven aan God hadden opgedragen en het in harmonie met Gods voornemen wilden gebruiken. Alle opgedragen christenen hebben net als zij het besluit genomen ’niet langer voor zichzelf te leven’ maar alles te doen wat ze kunnen „ter wille van het goede nieuws” (2 Korinthiërs 5:15; 1 Korinthiërs 9:23). Ze weten dat als de tijd voor dit stelsel ten einde loopt, al het geld en alle roem van de wereld waardeloos zijn. Omdat ze over leven en een mate van gezondheid beschikken, willen ze die kostbare gaven in harmonie met Gods voornemen gebruiken (Prediker 12:1). Hoe kan dat gedaan worden? Waar komen de daarvoor benodigde moed en kracht vandaan? En welke gelegenheden voor dienst zijn er zoal?
Doe progressieve, praktische stappen
3. Welke basisstappen zijn bij het doen van Gods wil betrokken?
3 Voor ware christenen is het doen van Gods wil een project voor het leven. Het begint er gewoonlijk mee dat we dagelijks de Bijbel lezen, ons laten inschrijven op de theocratische bedieningsschool, deelnemen aan de prediking en naar de doop toe groeien. Terwijl we vorderingen maken, houden we de woorden van de apostel Paulus in gedachte: „Denk diep over deze dingen na, ga er geheel in op, opdat uw vooruitgang aan allen openbaar moge zijn” (1 Timotheüs 4:15). Die vooruitgang dient niet om de aandacht op onszelf te vestigen, maar weerspiegelt ons vaste besluit om onzelfzuchtig Gods wil te doen. Door zo’n handelwijze te volgen, geven we er blijk van dat we ons in elk facet van ons leven door God laten leiden, en hij kan onze weg oneindig veel beter uitstippelen dan wij dat ooit zouden kunnen. — Psalm 32:8.
4. Hoe kunnen we over onnodige bezorgdheid heenstappen?
4 Maar als we aarzelen of te veel aan onszelf denken, kan dat onze vooruitgang in Gods dienst belemmeren (Prediker 11:4). Voordat we echt vreugde kunnen putten uit onze dienst voor God en anderen, moeten we daarom misschien eerst over onze eigen bedenkingen heenstappen. Erik bijvoorbeeld overwoog om in een anderstalige gemeente te gaan dienen. Maar hij vroeg zich bezorgd af: Zal ik me er thuis voelen? Zal ik de broeders en zusters wel aardig vinden? Zullen ze mij aardig vinden? Hij vertelt: „Uiteindelijk drong het tot me door dat ik meer aan de broeders en zusters moest denken dan aan mezelf. Ik besloot me niet langer zorgen te maken en me gewoon onzelfzuchtig voor anderen in te zetten waar en wanneer ik maar kon. Ik bad om hulp en zette vaart achter mijn plannen. Nu geniet ik met volle teugen van mijn dienst daar” (Romeinen 4:20). Ja, hoe onzelfzuchtiger we God en anderen dienen, hoe meer vreugde en voldoening we zullen hebben.
5. Waarom moeten we oordeelkundig te werk gaan als we voor het doen van Gods wil willen leven? Illustreer dat.
5 Om met succes voor het doen van Gods wil te kunnen leven, moeten we bovendien oordeelkundig te werk gaan. Als we verstandig zijn, vermijden we het ons steeds dieper in de schulden te steken, waardoor we een slaaf van dit stelsel zouden kunnen worden en minder in Gods werk zouden kunnen doen. De Bijbel brengt ons in herinnering: „Wie leent, is een knecht van de man die uitleent” (Spreuken 22:7). Door op Jehovah te vertrouwen en geestelijke zaken de voorrang te geven, worden we geholpen een juiste kijk te behouden. Guoming en zijn twee zussen bijvoorbeeld wonen met hun moeder in een gebied waar de huren hoog zijn en het moeilijk is een vaste baan te krijgen. Door zuinig te zijn en de kosten te delen, kunnen ze zelfs nog rondkomen als een van hen zonder werk zit. „We hebben niet altijd allemaal een inkomen”, zegt Guoming. „Maar we kunnen blijven pionieren en toch goed voor onze moeder zorgen. We zijn blij dat Moeder niet wil dat we onze geestelijke doelen opgeven zodat zij het ruimer heeft.” — 2 Korinthiërs 12:14; Hebreeën 13:5.
6. Welk voorbeeld laat zien hoe we voor het doen van Gods wil kunnen gaan leven?
6 Als je helemaal bent opgegaan in het nastreven van wereldse doelen — financiële of andere — zijn er waarschijnlijk ingrijpende veranderingen nodig om Gods wil op de eerste plaats te gaan stellen. Zulke veranderingen komen gewoonlijk niet van de ene op de andere dag tot stand, en als de eerste pogingen geen succes hebben, is dat nog geen ramp of reden om het op te geven. Neem Koichi eens, die het probleem had dat hij te veel tijd aan ontspanning besteedde. Koichi had als tiener de Bijbel bestudeerd, maar jarenlang beheersten computergames zijn leven. Op een dag zei hij bij zichzelf: Waar ben ik eigenlijk mee bezig? Ik ben nu in de dertig en ik doe niets zinnigs met m’n leven! Koichi hervatte zijn Bijbelstudie en aanvaardde hulp uit de gemeente. Hoewel er maar langzaam iets veranderde, gaf hij de strijd niet op. Door veel te bidden en met de liefdevolle hulp van anderen kwam hij uiteindelijk van zijn verslaving af (Lukas 11:9). Koichi dient nu vreugdevol als dienaar in de bediening.
Leer evenwichtig te zijn
7. Waarom moeten we evenwichtig zijn in Gods werk?
7 Voor het doen van Gods wil leven, vraagt onze volledige inzet. Het mag nooit zo zijn dat we onszelf ontzien of er de kantjes van aflopen (Hebreeën 6:11, 12). Maar Jehovah wil ook niet dat we zo veel van onszelf vergen dat we fysiek, mentaal of emotioneel opbranden. Het verheerlijkt hem als we bescheiden erkennen dat we zijn werk niet in eigen kracht kunnen volbrengen, en er blijkt ook uit dat we evenwichtig zijn (1 Petrus 4:11). Jehovah belooft ons de nodige kracht te geven om zijn wil te doen, maar we moeten niet meer willen doen dan we kunnen en geen dingen proberen te doen die hij niet van ons verwacht (2 Korinthiërs 4:7). Om God te kunnen blijven dienen zonder opgebrand te raken moeten we zuinig omspringen met onze energie.
8. Wat gebeurde er toen een jonge christen probeerde de wereld én Jehovah het beste te geven, en welke verandering bracht ze aan?
8 Zo had Ji Hye, die in Oost-Azië woont, twee jaar lang naast haar pioniersdienst een veeleisende baan. „Ik probeerde Jehovah én de wereld het beste te geven,” vertelt ze, „maar ik sliep maar vijf uur per nacht. Op het laatst had ik geen energie meer over voor de waarheid en beleefde ik nog maar weinig vreugde aan geestelijke zaken.” Om Jehovah ’met heel haar hart, ziel, verstand en kracht’ te kunnen dienen, ging Ji Hye op zoek naar een minder veeleisende baan (Markus 12:30). „Ondanks druk van mijn familie om veel geld te verdienen, probeerde ik Gods wil op de eerste plaats te stellen”, zegt ze. „Ik verdien nog steeds genoeg om in de noodzakelijke dingen te voorzien, zoals fatsoenlijke kleding. En het is heerlijk om langer te kunnen slapen! Ik geniet van mijn dienst en ben nu geestelijk sterker. Dat komt doordat ik niet meer zo geconfronteerd word met de verleidingen en afleidingen van de wereld.” — Prediker 4:6; Mattheüs 6:24, 28-30.
9. Welke uitwerking kunnen onze inspanningen op de mensen in het veld hebben?
9 Niet iedereen kan God als fulltimeprediker dienen. Als je te kampen hebt met ouderdom, een slechte gezondheid of andere beperkingen, bedenk dan dat Jehovah veel waardering heeft voor je getrouwheid en wat je met hart en ziel aan dienst voor hem kunt doen (Lukas 21:2, 3). Niemand van ons moet de uitwerking onderschatten die onze inspanningen, hoe beperkt ook, op anderen kunnen hebben. Stel dat we bij een paar huizen hebben aangebeld en niemand hebben getroffen die belangstelling scheen te hebben voor onze boodschap. Wie weet of de huisbewoners na ons vertrek niet nog uren of dagen over ons bezoek praten, zelfs als niemand de deur voor ons opendeed! We verwachten niet dat iedereen die het goede nieuws hoort, gunstig zal reageren, maar sommigen doen dat wel (Mattheüs 13:19-23). Anderen reageren misschien later, als de wereldtoestanden of hun eigen omstandigheden veranderen. Hoe het ook zij, door in de openbare bediening te doen wat we kunnen, verrichten we Gods werk. We zijn „Gods medewerkers”. — 1 Korinthiërs 3:9.
10. Welke gelegenheden heeft iedereen in de gemeente?
10 Bovendien kunnen we allemaal onze gezinsleden en onze broeders en zusters helpen (Galaten 6:10). Onze goede invloed op anderen kan diepgaand en langdurig zijn (Prediker 11:1, 6). Als ouderlingen en dienaren in de bediening zich ijverig van hun taken kwijten, dragen ze bij tot de geestelijke gezondheid en de stabiliteit van de gemeente en neemt de christelijke activiteit toe. We kunnen er zeker van zijn dat als we ’volop te doen hebben in het werk van de Heer’, onze arbeid „niet tevergeefs is”. — 1 Korinthiërs 15:58.
Het doen van Gods wil tot onze carrière maken
11. Welke andere mogelijkheden dan samenwerking met de plaatselijke gemeente staan misschien voor ons open?
11 Als christenen genieten we van het leven en willen we God in alles wat we doen verheerlijken (1 Korinthiërs 10:31). Als we ons er getrouw op toeleggen het goede nieuws van het Koninkrijk te prediken en anderen te leren alles te onderhouden wat Jezus geboden heeft, zullen we merken dat er veel lonende gelegenheden voor dienst voor ons openstaan (Mattheüs 24:14; 28:19, 20). We kunnen natuurlijk met onze plaatselijke gemeente samenwerken, maar misschien hebben we ook de mogelijkheid om te dienen waar de behoefte groter is, in een ander gebied, een ander land of een anderstalig veld. Ouderlingen en dienaren in de bediening die nog niet getrouwd zijn, kunnen uitgenodigd worden voor de Bedienarenopleidingsschool om vervolgens in gemeenten te dienen waar behoefte is aan de hulp van rijpe christenen, hetzij in hun eigen land of elders. Echtparen die in de volletijddienst zijn, kunnen ervoor in aanmerking komen op Gilead tot zendeling te worden opgeleid en in een buitenlands veld te dienen. Bovendien is er voortdurend vraag naar vrijwilligers om allerlei taken te verrichten op Bethel en bij de bouw en het onderhoud van vergaderplaatsen en bijkantoren.
12, 13. (a) Hoe bepaal je welke takken van dienst je je ten doel wilt stellen? (b) Illustreer hoe de ervaring die je in de ene toewijzing opdoet je van pas kan komen bij andere toewijzingen.
12 Welke takken van dienst kun jij je ten doel stellen? Zie als opgedragen aanbidder van Jehovah altijd naar hem en naar zijn organisatie op voor leiding. Zijn „goede geest” zal je helpen de juiste beslissing te nemen (Nehemia 9:20). De ene toewijzing leidt vaak tot de andere, en de ervaring en bekwaamheden die je in de ene tak van dienst opdoet, komen vaak weer van pas in een latere toewijzing.
13 Zo helpen Dennis en zijn vrouw, Jenny, geregeld bij de bouw van Koninkrijkszalen. Toen het zuiden van de Verenigde Staten was getroffen door de orkaan Katrina boden ze zich aan om daar hulp te verlenen. Dennis bericht: „Het heeft ons veel vreugde geschonken dat we de vaardigheden die we bij de bouw van Koninkrijkszalen hadden ontwikkeld, konden gebruiken om onze broeders en zusters te helpen. De dankbaarheid van degenen die we hebben geholpen, was echt hartverwarmend. De meeste andere groepen hulpverleners hebben maar beperkt succes gehad met de wederopbouw. Jehovah’s Getuigen hebben al meer dan 5300 woningen en talloze Koninkrijkszalen gerepareerd of herbouwd. Mensen zien dat en tonen nu meer belangstelling voor onze boodschap.”
14. Wat kun je doen als je je de volletijddienst ten doel hebt gesteld?
14 Kun jij voor het doen van Gods wil leven door de volletijddienst tot je carrière te maken? Als dat zo is, zul je beslist veel zegeningen ontvangen. Als je huidige omstandigheden het niet toelaten, kun je misschien veranderingen aanbrengen. Bid als Nehemia toen hij graag een belangrijke taak op zich wilde nemen: ’Ach Jehovah, laat uw knecht toch alstublieft succes hebben’ (Nehemia 1:11). Ga dan vol vertrouwen in de „Hoorder van het gebed” tot actie over (Psalm 65:2). Als je wilt dat Jehovah je moeite om hem vollediger te dienen zegent, moet je die moeite eerst doen. Heb je eenmaal besloten om in de volletijddienst te gaan, blijf dan bij je beslissing. Na verloop van tijd krijg je meer ervaring en zal je vreugde toenemen.
Een werkelijk lonend leven
15. (a) Hoe strekt het ons tot voordeel met personen te praten die God al heel lang dienen en over hen te lezen? (b) Noem een levensverhaal dat jou bijzonder heeft aangemoedigd.
15 Wat kun je verwachten als je voor het doen van Gods wil gaat leven? Praat met personen die Jehovah al heel lang dienen, vooral met hen die al vele jaren in de volletijddienst staan. Ze hebben echt een rijk, zinvol leven! (Spreuken 10:22) Ze zullen je vertellen dat Jehovah nooit heeft nagelaten hen zelfs in moeilijke omstandigheden aan de dingen te helpen die ze echt nodig hadden, plus nog heel wat meer (Filippenzen 4:11-13). Van 1955 tot 1963 heeft De Wachttoren een serie levensverhalen van trouwe broeders en zusters gepubliceerd onder de titel „Mijn doel in het leven nastreven”. Sindsdien zijn er honderden andere levensverhalen verschenen. Uit elk verhaal spreekt duidelijk een geest van ijver en vreugde die ons herinnert aan de geest die uit het Bijbelboek Handelingen spreekt. Het lezen van die stimulerende verhalen zal je ertoe bewegen te zeggen: „Zo’n leven wil ik ook!”
16. Wanneer leidt een christen een zinvol en gelukkig leven?
16 Aaron, die aan het begin van het artikel werd genoemd, vertelt: „In Afrika heb ik vaak jonge mensen ontmoet die rondzwierven op zoek naar een doel in het leven. De meesten hebben er nooit een gevonden. Wat een verschil met ons! Wij leefden voor het doen van Gods wil door het goede nieuws van het Koninkrijk te verkondigen, en we hadden een opwindend en zinvol leven. We kunnen uit eigen ervaring zeggen dat het gelukkiger maakt te geven dan te ontvangen.” — Handelingen 20:35.
17. Waarom moeten we nu voor het doen van Gods wil leven?
17 Hoe staat het met jou? Waar leef je voor? Als je geen vastomlijnd geestelijk doel hebt, zullen andere doelen al snel de leegte opvullen. Waarom zou je je kostbare leven verdoen met de onwerkelijkheden van Satans stelsel? In de nabije toekomst, als de „grote verdrukking” losbarst, zullen materiële rijkdom en een wereldse positie waardeloos zijn. Wat dan telt is onze band met Jehovah. Wat zullen we dan blij zijn dat we God en anderen hebben gediend en echt voor het doen van Gods wil hebben geleefd! — Mattheüs 24:21; Openbaring 7:14, 15.
[Voetnoten]
a Sommige namen zijn veranderd.
b Uitgegeven door Jehovah’s Getuigen.
Overzichtsvragen
• Hoe denkt Jehovah over onze dienst voor hem?
• Waarom is het goed om praktisch en evenwichtig te zijn als we God en anderen dienen?
• Welke gelegenheden voor dienst staan voor ons open?
• Hoe kunnen we nu een echt zinvol leven leiden?
[Illustraties op blz. 23]
Om Jehovah met hart en ziel te blijven dienen, moeten we evenwichtig zijn
[Illustraties op blz. 24]
Er zijn heel wat vormen van heilige dienst