Belangrijke gebeurtenissen in Lukas
De gebeurtenissen staan zo mogelijk in chronologische volgorde
Elk evangelie heeft een kaart met een andere reeks gebeurtenissen
1. De engel Gabriël verschijnt in de tempel aan Zacharias en voorspelt de geboorte van Johannes de Doper (Lu 1:8, 11-13)
2. Na Jezus’ geboorte verschijnen engelen aan herders in de velden bij Bethlehem (Lu 2:8-11)
3. De twaalfjarige Jezus praat met leraren in de tempel (Lu 2:41-43, 46, 47)
4. De Duivel plaatst Jezus ‘op het hoogste punt van de tempel’ en stelt hem op de proef (Mt 4:5-7; Lu 4:9, 12, 13)
5. In de synagoge in Nazareth leest Jezus voor uit Jesaja (Lu 4:16-19)
6. Jezus wordt verworpen in zijn eigen stad (Lu 4:28-30)
7. Jezus gaat naar Naïn, blijkbaar vanuit Kapernaüm (Lu 7:1, 11)
8. In Naïn wekt Jezus de enige zoon van een weduwe op (Lu 7:12-15)
9. Jezus maakt zijn tweede predikingstocht door Galilea (Lu 8:1-3)
10. Jezus wekt Jaïrus’ dochter op, waarschijnlijk in Kapernaüm (Mt 9:23-25; Mr 5:38, 41, 42; Lu 8:49, 50, 54, 55)
11. Jezus reist op weg naar Jeruzalem door Samaria en zegt: ‘De Mensenzoon heeft geen plek om zijn hoofd neer te leggen’ (Lu 9:57, 58)
12. Jezus stuurt de 70 eropuit, waarschijnlijk in Judea (Lu 10:1, 2)
13. Plaats van handeling in de illustratie van de barmhartige Samaritaan die afdaalde naar Jericho (Lu 10:30, 33, 34, 36, 37)
14. Onderweg naar Jeruzalem onderwijst Jezus in steden en dorpen in Perea (Lu 13:22)
15. In het grensgebied van Samaria en Galilea geneest Jezus tien melaatsen (Lu 17:11-14)
16. Jezus bezoekt belastinginner Zacheüs in Jericho (Lu 19:2-5)
17. Jezus bidt in de hof van Gethsemané (Mt 26:36, 39; Mr 14:32, 35, 36; Lu 22:40-43)
18. Petrus verloochent Jezus drie keer op de binnenplaats van het huis van Kajafas (Mt 26:69-75; Mr 14:66-72; Lu 22:55-62; Jo 18:25-27)
19. Op de plaats die Schedel wordt genoemd (Golgotha) zegt Jezus tegen de misdadiger: ‘Jij zult met mij in het paradijs zijn’ (Lu 23:33, 42, 43)
20. Jezus verschijnt op weg naar Emmaüs aan twee discipelen (Lu 24:13, 15, 16, 30-32)
21. Jezus neemt de discipelen mee tot bij Bethanië; stijgt vanaf de Olijfberg op naar de hemel (Lu 24:50, 51)