Van olijf tot olie
Al sinds de oudheid is voor de bewoners van het Middellandse Zeegebied olijfolie essentieel voor het dagelijks leven. Ze gebruikten die in voedsel, als medicijn, als brandstof en zelfs in cosmetica en parfum. De pulp van een rijpe olijf bestaat voor 20 tot 30 procent uit olie. Voor de beste kwaliteit olie werden rijpe olijven in een vijzel geplet. Zulke olie was geschikt voor de lampen in de tabernakel (Ex 27:20, 21). Grotere hoeveelheden olijven werden met een ronddraaiende maalsteen tot een pasta vermalen (1). Die pasta werd in zakken of op ronde geweven matten geschept, die vervolgens werden opgestapeld en onder een verzwaarde balk werden gelegd (2). Met de persboom werd een waterige vloeistof uit de pasta geperst. De olie in de vloeistof kwam na een tijdje bovendrijven en kon dan makkelijk worden verzameld (3). Jezus zinspeelde in een van zijn illustraties op het medicinale gebruik van olijfolie toen hij zei dat de barmhartige Samaritaan olie goot op de wonden van de Jood die was aangevallen (Lu 10:34). En Jakobus gebruikte olie als illustratie voor de genezing die ouderlingen bieden aan iemand die in geestelijk opzicht ziek is. Hun vriendelijke Bijbelse raad en hun gebeden uit geloof kunnen de persoon troosten en hem helpen zijn band met Jehovah te herstellen (Jak 5:14, 15).
Verwante Bijbeltekst(en):