Bouwtijd in vogelland
HOE zou u het vinden als u ieder jaar na een lange reis van honderden kilometers weer een nieuw huis zou moeten bouwen? Hoe zou u er tegenover staan als u dat nieuwe huis maar zes of zeven maanden zou kunnen gebruiken? Allerlei soorten vogels in de noordelijke streken van onze globe verrichten deze taak echter ieder voorjaar!
Enthousiast stuiven ze rond om de verschillende materialen te verzamelen die ze nodig hebben voor de bouw van knusse nesten waar straks hun kleintjes zullen wonen. Gedreven door hun van God ontvangen instinct en met hun snavel als enige gereedschap, volvoeren deze vogels een verbazingwekkend bouwprogramma.
Vogels die geen nesten bouwen
Natuurlijk houden niet alle vogels zich in het voorjaar met de „nestenbouw” bezig. Sommige gaan naar hun oude nest terug, verrichten daaraan enige noodzakelijke reparatiewerkzaamheden en nemen het dan weer in gebruik. Andere vogels bekommeren zich helemaal niet om de bouw van een nest. Tot deze groep behoren onder andere de grutto en de kievit. De vrouwtjes van deze vogelsoorten stellen zich ermee tevreden hun eieren eenvoudig op de grond te leggen, waar een met wat mos en grassprietjes gevoerd kuiltje een sober nest vormt. Met goddelijke wijsheid is er echter een voorziening getroffen voor het extra gevaar dat zo’n nest met zich brengt. De jongen van deze vogels zijn als ze worden geboren reeds geheel bedekt met dons en kunnen meteen rondlopen. Als ze dus uit hun eieren breken, drogen ze hun dons in de warme zon en rennen dan naar een veilige plek.
De zeekoet is een andere vogel die zich niet druk maakt over het bouwen van een nest. Moeder zeekoet heeft de ongebruikelijke gewoonte haar eieren op hellende rotsrichels te leggen. U zult dit misschien voor een moedervogel de laatste plek vinden om haar eieren te leggen, want er bestaat altijd het gevaar dat het ei eraf rolt en diep beneden te pletter valt. Maar de Schepper van de zeekoet heeft deze mogelijkheid voorzien. Het ei van de zeekoet heeft de vorm van een priktol en een stevige schaal die niet gemakkelijk breekt. Alles goed en wel, zult u zeggen, maar hoe vormt dat nu een bescherming?
Een vogelliefhebber die het gedrag van de zeekoeten observeerde, deed eens een experiment dat een antwoord op bovenstaande vraag geeft. Hij liet een van de eieren langs de schuine kant omlaag rollen. Hij vermeldde dat het ei niet rechtuit rolde maar als een tol ronddraaide en tot stilstand kwam met de harde schaal nog intact. Geen enkel ei met deze spits toelopende vorm rolde over de rand. Slechts een intelligente Schepper zou de vorm van deze eieren zo hebben kunnen ontwerpen dat ze veilig op de hellende richels blijven liggen waar ze worden gelegd!
Nachtzwaluwen en schaarbekken besparen zich ook de moeite een nest te bouwen. Het vrouwtje van de nachtzwaluw legt in plaats daarvan haar eieren, die een schutkleur bezitten, op de kale grond, in het grint, op de top van een rots, of zelfs op met grint bedekte platte daken van een gebouw in de stad. Wat het vrouwtje van de schaarbek betreft, ze gaat eenvoudig in het losse zand zitten en draait zich een paar maal om, waardoor er een klein kuiltje ontstaat waarin zij haar eieren legt. Een methode die heel wat arbeid bespaart!
Woonplaats voor nestbouwers
De plaats die de nestbouwers uitzoeken om hun woningen te bouwen, varieert net zo sterk als de vogels zelf. Zelfs binnen dezelfde soort kan de nestplaats sterk variëren.
De familie van de winterkoninkjes verschaft hiervan een opmerkelijk voorbeeld. De mannetjesvogel begint met de bouw door een ruw, onafgewerkt nest te maken. Dan gaat hij naar een andere plaats en bouwt nog een nest. En daar blijft het niet bij! Op elke geschikte plaats in zijn territorium wordt een slordig geconstrueerd nest gebouwd. Later, als zijn vrouwtje verschijnt, neemt hij haar mee op een inspectietocht langs deze eventueel toekomstige nesten, zodat ze er een kan uitzoeken die haar aanstaat. Dan gooit ze zijn takjes en twijgjes naar buiten en bouwt een nest naar haar eigen smaak.
En waar gaan Mijnheer en Mevrouw Winterkoninkje alzo wonen? Onderzoekingen hebben uitgewezen dat ze nestholten van de specht gebruiken, vogelhuisjes, vismanden, wasknijperbakjes, oude schoenen, blikken busjes, hoeden, een oude autoradiator; ja, ze hebben zich zelfs wel eens in een pantalon, de zak van een badjas en ook wel in een zwembroek gevestigd! Het is duidelijk dat de huisvesting voor de winterkoninkjes geen probleem oplevert!
Het is interessant op te merken dat de onafgewerkte nesten die Mevrouw winterkoninkje afgekeurd heeft, niet worden afgebroken. Een deskundige meent dat deze nesten een afschrikkende functie hebben, dat ze eventuele andere zoekers naar een woonplaats ervan weerhouden het territorium van het winterkoninkje te betreden. Waarom mag dat niet? Omdat de winterkoninkjes een groot gezin stichten, waarvoor reusachtige voedselhoeveelheden nodig zijn. Daarom moet de onmiddellijke omgeving van de kinderkamer van het winterkoninkje waar het voedsel vandaan moet komen, vrijgehouden worden van andere, mededingende gezinnen waar ook hongerige bekjes gevoed moeten worden.
Laten wij nog eens een ander lid van deze familie bekijken, neef cactuswinterkoning, een woestijnbewoner. Het instinct van dit familielid drijft hem ertoe zijn nest op een plek te bouwen waar weinig verkeer langs zal komen, ja, de doornigste plek van de weinig uitnodigende cactus Opuntia cholla. Daar wordt zijn bolvormige nest goed beschermd door dorens die als even zo vele zwaarden iedereen die zo onvoorzichtig is er langs te strijken, steken of zich aan hem vasthechten. Nog een andere Amerikaanse neef, de rotswinterkoning, bouwt zijn nest in rotsspleten, en hij gebruikt vaak kleine steentjes om een pad naar de ingang te maken. De moeraswinterkoning, nog een verwant, bouwt zijn goed gecamoufleerde huis diep in de vegetatie van de moerassen.
De populaire voorjaarsbode van de Nieuwe Wereld, de Amerikaanse roodborstlijster, nestelt op verschillende plaatsen. Hij gebruikt gaffelvormige takken in bomen; ook kan hij gebruik maken van struiken, een klimplant langs een portiek, een rozenhaag, staande brievenbussen, stenen muren, beschutte hoekjes aan een huis, bruggen, een boot, een goederenwagon, en ook van door de mens vervaardigde nestkastjes. De hoogte van deze plaatsen kan zoals men heeft waargenomen, variëren van enkele tientallen centimeters tot wel twintig meter boven de grond.
Misschien heeft de waterspreeuw wel de vreemdste nestplaats van allemaal; de waterspreeuw is een kleine watervogel die het hele jaar door op dezelfde plaats woont, nabij de bergstromen in grote gebieden van de Nieuwe en de Oude Wereld. Deze vogel bouwt zijn nest vaak onder de waternevel van een waterval, of soms zelfs achter de waterval, waardoor het alleen maar te bereiken is dwars door het vallende water heen! Of hij bouwt het tussen boomwortels of rotsholen in de buurt van het vallende water. Precies de juiste plaats voor een vogel die graag onder water wandelt!
Bouwmaterialen en nestvormen
Vogelnesten zijn fascinerend. Deze nesten hebben iets uitnodigends; ja, ze vragen er gewoon om ze eens van wat dichterbij te bekijken. Iemand die wel eens een verlaten nest heeft ontdekt zal zich altijd verbazen over de wonderbaarlijke architectuur ervan. Hoewel een nest uit primitieve materialen is samengesteld en door modder wordt bijeengehouden, is het beslist geen prutserig geheel, want wind en regen krijgen er gewoonlijk geen vat op, en het zal stevig verankerd blijven op de plaats waar het gebouwd is. Onder alle weersomstandigheden blijft de kostbare lading eieren op zijn plaats liggen. En dan te bedenken dat een klein schepseltje dit alles gedreven door zijn instinct heeft samengevoegd, en daarbij alleen zijn snavel als gereedschap gebruikte!
Welke materialen gebruiken deze gevleugelde schepselen om hun verbazingwekkende kinderkamers te bouwen? Ze gebruiken onder andere twijgjes, gras, bladeren, schors, veren, haren van dieren en mensen, terwijl modder als bindmateriaal dienst doet, soms verstevigd met speeksel van de vogel. De binnenkant van het nest waar de eieren liggen, is over het algemeen bekleed met zacht materiaal, zoals mos, spinrag, pluis van planten, garen of zelfs kledingvezels uit een droogtrommel!
Het nest van de waterspreeuw, dat gemaakt is van gras, bladeren en twijgjes, bevat veel groen mos. De vogel besteedt veel aandacht aan de toestand waarin het mos verkeert. Het moet groen blijven om zijn nest, dat ongeveer een diameter heeft van vijftien tot zeventien centimeter, te camoufleren. Men zegt dat deze vogels van tijd tot tijd water van hun vleugels afslaan boven het mos om dit fris en groen te houden als er niet voldoende vocht in de omgeving van hun nest aanwezig is.
Ovenvogels bouwen een heel interessant nest. De kenmerkende bijzonderheden ervan zijn verantwoordelijk voor de naam van de vogel. Er wordt over het nest een dak gebouwd van schorsschillen, bladeren, grassen en ander materiaal. De ingang is niet aan de boven- maar aan de zijkant. Hierdoor lijkt het hele bouwwerk een beetje op een ouderwetse, ronde bakoven.
Ook een opmerkelijk nest is dat van de Baltimore-troepiaal. Mevrouw Baltimore-troepiaal vlecht, waarbij zij alleen haar snavel als naald gebruikt, een peervormige zak, bestaande uit plantevezels, haar, mos, stukjes zacht touw, garen, enzovoort, aan de top van een hoge zwaaiende boomtak. Dit nest is zo duurzaam dat de overblijfselen ervan nog vaak drie of vier jaar nadat het nest verlaten is, aan de boomtoppen zitten. Waarlijk vogelvakmanschap van de bovenste plank!
Schoorsteengierzwaluwen bouwen schotelvormige nesten aan de binnenkant van holle bomen of schoorstenen; de nesten lijken op halfcirkelvormige boekenplanken tegen een muur. Ze worden door de vogels gemaakt van fijne twijgjes die ze met hun op plaksel gelijkend speeksel aaneenvoegen; het speeksel droogt als het aan de lucht wordt blootgesteld.
Als wij het toch over kleven hebben, de Amerikaanse roodborstlijsters gebruiken gewone modder als cement voor hun nesten. Als er geen modder beschikbaar is, maken ze het door hun snavel vol met zand te nemen en deze dan in een waterplasje onder te dompelen. Of ze maken hun veren nat en schudden dan de druppels op een stoffige plaats af.
Bouwtijd in vogelland is beslist een verrukkelijke tijd; iemand die zich de rust gunt om de bouwactiviteiten gade te slaan, zal daar veel vreugde uit putten. Als men goed oplet en ziet hoe en ’waar de vogels nestelen’, zal men ertoe worden bewogen de liefdevolle Schepper, Jehovah God, voor deze gevleugelde geschenken aan de mensheid te loven en te danken. — Ps. 104:1, 16, 17.