Overvloedig wild in een vulkaankrater
Door Ontwaakt!-correspondent in Zambia
WIJ STAARDEN vanuit onze hut naar de rand van Tanzania’s vulkaankrater Ngorongoro, op 2300 meter hoogte boven de zee. Ons gezicht eindigde abrupt in een muur van mist. Onze teleurstelling bij de gedachte een tocht naar deze buitengewone krater te hebben gemaakt en dan mist te hebben, werd spoedig door onze gids, Jozef, verdreven. Hij verzekerde ons dat de aanblik zou veranderen als wij ’afzakten’.
’Afzakken’ was de manier waarop Jozef een afdaling van ruim 600 meter naar de bodem van de vulkaankrater beschreef. Naarmate wij in een Landrover — een voertuig met vierwielaandrijving — afdaalden, trok de deken van mist op. De in de zon badende krater was als een reusachtige schaal met een diameter van tussen de vijftien en twintig kilometer. Wij reden nu midden tussen kudden dartele zebra’s en springende wildebeesten. „Een kleine kudde van ongeveer 400 wildebeesten”, legde Jozef uit. Hoewel wij dit reeds een geweldig aantal vonden, was dit slechts een klein gedeelte van de 10.000 wildebeesten die naar schatting op de bodem van de krater wemelen.
Met de zebra’s en wildebeesten graasden in bijna even groten getale de Thomson- en Grantgazellen. De ’tommies’, zoals de eersten liefkozend worden genoemd, zijn ongeveer zo groot als een geit. Ze hebben een sterk gemarkeerde zwarte dwarsstreep opzij en een staart die nooit in rust schijnt te zijn. Beide gazellesoorten verschaffen het grootste deel van de vleesmaaltijd van roofdieren zoals leeuwen, panters en jachtluipaarden, evenals van hyena’s, jakhalzen en wilde honden. Als men er zo enorm veel ziet, krijgt men echter niet de indruk dat ze voortdurend in vrees leven. Wij zagen trouwens al gauw een leeuwin die ijverig bezig was haar volgende maaltijd uit een kudde gazellen vlakbij uit te zoeken. De ’tommies’ waren haar aanwezigheid gewaar, vertelde Jozef ons, zoals uit hun ongewone waakzaamheid bij het grazen was te zien. Toch was er geen spoor van paniek onder hen.
Ons bezoek aan deze wildkrater gaf onze veertienjarige zoon een andere kijk op dat sluipdier, de hyena. Terwijl wij de bodem van de krater doorkruisten, stuitten wij op verschillende hyenagezinnen, en ze hadden de meest aanhalige jongen. Ze sleepten geen botten of stukken kadaver rond maar baadden zich enkel in kleine familiegroepen in de zon.
Nijlpaarden, bisons, leeuwen en olifanten
Wij slingerden omlaag naar het Makatmeer, een meer dat door een kudde van vijftien nijlpaarden als hun nieuwe tehuis was geadopteerd. Als er vreemdelingen aankomen, schijnen nijlpaarden zich meer op hun gemak te voelen als ze in het water zijn. Wij konden de capriolen van een nieuw lid van de kudde van slechts een paar maanden oud gadeslaan.
Als ik aan ons bezoek aan deze krater denk, kan ik nog altijd de stalen, starende blik van de bisons voelen. Grote kudden zwerven de bodem van de krater af en een bezoeker kan dicht bij ze komen. Het naderen van onze Landrover trok hun aandacht en wij waren ons bewust van ijzige blikken terwijl ze ogenschijnlijk doodstil bleven staan totdat wij verder waren gegaan. Ze zien er met een gewicht dat wel 700 kilo kan zijn en met hun zware horens werkelijk geducht uit en schijnen niets te vrezen te hebben. Onlangs werden echter naar verluidt vier bisons door leeuwen gedood. Als leeuwen brutaal genoeg zijn om een kudde te naderen, vormen de stieren meestal een kring om de koeien en kalveren heen en drijven de koning der dieren weg.
Ons bezoek aan de krater zou niet compleet zijn geweest als wij de koning der dieren niet in zijn natuurlijke omgeving hadden gezien. Wij werden niet teleurgesteld. Wij zagen leeuwen in overvloed, doch ze schenen de luiheid zelve te zijn. Als er een auto aankwam, rolden ze zich zelfs zelden om. De leeuwen in de krater behoren tot het soort dat zwarte manen heeft. Ze zijn welgedaan en in prachtige conditie. Aangezien ze meestal ’s nachts jagen en ongeveer slechts eens in de drie dagen een prooi bemachtigen, ziet de terloopse bezoeker de leeuw zelden in actie.
Wij kwamen weldra bij het Leraiwoud, de verblijfplaats van meer dan tweehonderd olifanten. In veel opzichten schijnt de Afrikaanse mannetjesolifant de titel koning der dieren meer te verdienen dan de leeuw, waarvan de gezonde olifant weinig te duchten heeft. Toen wij de jongen echter onder het logge lichaam van de vrouwtjes zagen voortstappen konden wij ons voorstellen dat de kleintjes zonder de agressieve volwassen beschermsters niet lang in leven zouden blijven.
Vogels en mensen
De vogels van deze krater zijn niet minder spectaculair dan de zoogdieren. Er zijn in Oost-Afrika in feite weinig plaatsen waar zo’n verscheidenheid en overvloed van vogels is te zien. Rond het meer en de moerassen wordt de bezoeker beloond door de aanblik van pelikanen, ibissen, zilverreigers, blauwe reigers, ooievaars, lepelaars, trapganzen, secretarisvogels, gekuifde kraanvogels en flamingo’s. Wij sloegen met bijzondere belangstelling de flamingo’s gade, die zo vriendelijk zijn om als reactie op handgeklap met een kleurig vertoon van helroze en witte veren op de wieken te gaan.
De dieren hebben het gebied niet helemaal voor zich alleen, aangezien er veel gezinnen van de Masaï-stam in en rond de krater wonen. De Masaï zijn veetelers en -hoeders, die het fokken en verzorgen van hun vee tot de spil van hun sociale leven hebben gemaakt. Zij jagen zelden of nooit op het wild in de krater, behalve om hun kudden voor roofdieren te beschermen.
Er is echter bekend dat jonge Masaï-krijgers die willen trouwen indruk op hun meisje hebben gemaakt door enkel met een speer op leeuwen te jagen. In antwoord op de vraag van mijn vrouw of het voor veefokkers niet gevaarlijk is in een gebied te leven waar zoveel leeuwen zijn, zei Jozef: „De Masaï zijn niet bang voor de leeuwen; de leeuwen zijn bang voor de Masaï en gaan bij het zien van slechts met speren gewapende Masaï-krijgers op de loop.”
Een dag in de Ngorongorokrater is een ervaring die werkelijk de moeite waard is, al is het alleen al wegens het vluchtige genoegen om in een vredige omgeving dicht bij deze prachtige diersoorten van Jehovah’s schepping te zijn.